Page Title

Nieuws

Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…

De impact van subsidies en fiscale voordelen op onderzoek en ontwikkeling van ondernemingen in België (2001-2009) (18/06/2012)

!

Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.

Onderzoek en ontwikkeling (O&O) wordt algemeen beschouwd als een van de belangrijkste determinanten van innovatie en technologische vooruitgang. Op de Europese top van Barcelona in 2002, werd vooropgesteld dat de uitgaven voor O&O in de Europese Unie tegen 2010 dienden te worden opgetrokken tot 3% van het BBP. Deze doelstelling werd door de meeste landen in 2010 niet behaald. In het kader van de Europa 2020-strategie werd de 3%-norm hernomen en door België ook opgenomen in het nationaal hervormingsprogramma. De federale overheid heeft – in aanvulling op de aanzienlijke directe steun voor O&O van de gewesten - de voorbije jaren een aantal fiscale voordelen toegekend om O&O-activiteiten aan te moedigen. In opdracht van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven heeft het FPB een eerste evaluatie gemaakt van de recente federale steun voor O&O in ondernemingen. De evaluatie heeft uitsluitend betrekking op de ondernemingssector en dus niet op de federale steun voor onderzoek in universiteiten, hogescholen of erkende wetenschappelijke instellingen.

Overheidssteun voor Onderzoek en Ontwikkeling

Het verschil in de opbrengst van O&O voor ondernemingen en de maatschappelijke opbrengst verantwoordt de rol van overheden bij het ondersteunen van kenniscreatie en innovatie, door het verzekeren van een voldoende hoog niveau van O&O-activiteiten. In de meeste landen trachten overheden voornamelijk met subsidies en fiscale voordelen de O&O-inspanningen van ondernemingen te stimuleren.

De bevoegdheden over wetenschap en innovatie zijn in België grotendeels geregionaliseerd. In het kader van deze bevoegdheden verlenen de gewesten al geruime tijd aanzienlijke directe steun aan ondernemingen voor O&O en innovatie. Met het oog op de 3%-doelstelling, heeft de federale overheid recent een aantal fiscale voordelen toegekend om O&O-activiteiten aan te moedigen. De meest populaire steunmaatregel voor O&O van de federale overheid is de gedeeltelijke vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor O&O-personeel. In 2003 werd een gedeeltelijke vrijstelling ingevoerd voor onderzoeksassistenten aan universiteiten en hogescholen en post-doctorale onderzoekers tewerkgesteld door het Fonds National de la Recherche Scientifique of het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen. In 2004 werd deze steunmaatregel uitgebreid naar personeel met een diploma hoger onderwijs dat wetenschappelijk onderzoek verricht bij een erkende wetenschappelijke instelling (lijst vastgelegd bij Koninklijk Besluit). Vanaf 2005 werd de gedeeltelijke vrijstelling verder uitgebreid naar onderzoekspersoneel tewerkgesteld bij ondernemingen. Momenteel zijn er voor ondernemingen in België vier mogelijkheden voor een gedeeltelijke vrijstelling van bedrijfsvoorheffing:

  • gedeeltelijke vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor O&O-personeel in ondernemingen die voor onderzoek samenwerken met een universiteit, een hogeschool of een erkende wetenschappelijke instelling die gevestigd is in de Europese Economische Ruimte (sinds 1 oktober 2005; verleende steun in 2010: 27 miljoen euro);
  • gedeeltelijke vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor jonge innoverende ondernemingen (JIO) eventueel ook voor ondersteunend O&O-personeel (sinds 1 juli 2006; verleende steun in 2010: 14 miljoen euro);
  • gedeeltelijke vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor O&O-personeel met een diploma van doctor in de exacte of toegepaste wetenschappen, dokter in de (dier)geneeskunde of burgerlijk ingenieur (Lijst 1 - sinds 1 januari 2006; verleende steun in 2010: 153 miljoen euro);
  • gedeeltelijke vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor O&O-personeel met een masterdiploma, met uitzondering van masters in de sociale en humane wetenschappen (Lijst 2 - sinds 1 januari 2007; verleende steun in 2010: 125 miljoen euro).

In 2009 maakten 147 ondernemingen gebruik van een gedeeltelijke vrijstelling voor samenwerking op het vlak van onderzoek; 134 van de gedeeltelijke vrijstelling als jonge innoverende onderneming; 633 ondernemingen van een gedeeltelijke vrijstelling voor O&O-personeel met een diploma uit Lijst 1 en 576 ondernemingen voor O&O-personeel met een diploma uit Lijst 2. De populariteit kan waarschijnlijk verklaard worden door de eenvoudige procedure, een toegenomen bekendheid bij ondernemingen maar ongetwijfeld ook doordat het percentage van vrijstelling van 25% werd opgetrokken naar 65% in 2008 en 75% bedraagt sinds januari 2009.

Evaluatie van de federale steun voor O&O

Bij het verlenen van overheidssteun moet een afweging worden gemaakt tussen enerzijds de stimulans voor ondernemingen om steun aan te vragen – die afhangt van de eenvoud van de aanvraagprocedure en de generositeit van de steun – en anderzijds het belang van de overheid bij een zo groot mogelijke effectiviteit, d.w.z. dat een bepaald bedrag aan steun resulteert in zoveel mogelijk O&O-activiteiten die de ondernemingen zonder steun niet zouden hebben ontwikkeld. De populariteit van de gedeeltelijke vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor O&O-personeel toont aan dat deze maatregel alvast ondernemingen voldoende aanzet om er gebruik van te maken. Schattingen die werden gedaan op basis van gegevens over gewestelijke subsidies en de gedeeltelijke vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor O&O-personeel in de periode 2001-2009 lijken aan te tonen dat de bestaande overheidssteun in België effectief aanzet tot meer O&O-activiteiten.

De hoogste additionaliteit – dit wil zeggen de mate waarin 1 euro aan overheidssteun gepaard gaat met meer dan 1 euro aan bijkomende O&O-uitgaven door ondernemingen - wordt gevonden voor de gedeeltelijke vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor O&O-personeel met een diploma uit Lijst 1 en voor O&O-personeel in ondernemingen die voor onderzoek samenwerken met een universiteit, een hogeschool of een erkende wetenschappelijke instelling. De additionaliteit blijkt iets lager te zijn voor de gedeeltelijke vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor jonge innoverende ondernemingen en O&O-personeel met een masterdiploma en voor gewestelijke subsidies. De additionaliteit blijkt af te nemen wanneer ondernemingen verschillende steunmaatregelen (gewestelijke subsidies en gedeeltelijke vrijstelling van bedrijfsvoorheffing) combineren. Dit lijkt de noodzaak aan te tonen van coördinatie tussen de gewesten en de federale overheid over het geheel van de verleende overheidssteun.

De federale steun voor O&O blijkt vooral de meest O&O-actieve ondernemingen aan te zetten tot bijkomende O&O-activiteiten. Aangezien grote O&O-ondernemingen goed zijn voor het leeuwendeel van de totale O&O-uitgaven in de ondernemingssector (25% van de ondernemingen nemen 95% van de totale O&O-uitgaven voor hun rekening), kan de gedeeltelijke vrijstelling van bedrijfsvoorheffing een belangrijk instrument zijn met het oog op de Europa 2020-doelstelling om de O&O-uitgaven in België op te trekken tot 3% van het BBP tegen 2020.

  Beschikbare gegevens

None
Please do not visit, its a trap for bots