Page Title

Nieuws

Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…

Economische vooruitzichten 2019-2024 - Versie van februari 2019 (14/02/2019)

!

Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.

Deze vooruitzichten dragen bij tot de voorbereiding van het nieuwe stabiliteitsprogramma en van het nieuwe nationaal hervormingsprogramma. Het rapport van 14 februari beschrijft de voornaamste hypothesen en resultaten van de voorlopige versie van de ‘Economische vooruitzichten 2019-2024’, die tevens als referentiescenario wordt gebruikt voor de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s. De definitieve versie van de ‘Economische vooruitzichten 2019-2024’ zal gepubliceerd worden in juni 2019.

De projectie is opgesteld bij ongewijzigd beleid. Ze houdt rekening met de belangrijkste informatie inzake overheidsontvangsten en -uitgaven die beschikbaar was op 31 januari 2019. De cijfers werden goedgekeurd door de raad van bestuur van het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR). De vooruitzichten voor 2019 stemmen overeen met die van de Economische begroting 2019, die het Federaal Planbureau (FPB) op 7 februari publiceerde.

De bbp-groeihypothesen voor de handelspartners van België in 2019 en 2020 zijn grotendeels gebaseerd op de herfstvooruitzichten van de Europese Commissie, maar werden geactualiseerd aan de hand van consensusvooruitzichten. De eurozone bereikte in 2017 zijn conjunctuurpiek, met een bbp-groei van 2,5 % voor de zone als geheel. De groei vertraagde in 2018 tot 1,8 % en zou in 2019 en 2020 verder terugvallen tot resp. 1,5 % en 1,4 %. Voor de periode 2021-2024 werd gebruik gemaakt van de IMF-vooruitzichten van oktober 2018. Die gaan uit van een bbp-groei in de eurozone van 1,6 % in 2021, die vervolgens geleidelijk vertraagt tot 1,4 %. Die geleidelijk afnemende dynamiek moet vooral worden gezien tegen de achtergrond van een vergrijzende bevolking, die de bevolkingstoename op arbeidsleeftijd afremt.

De Belgische economie bleef niet immuun voor de Europese conjunctuurvertraging, waardoor haar groei terugviel van 1,7 % in 2017 tot 1,4 % in 2018. Ze zou in een gelijkaardig tempo groeien tijdens de periode 2019-2021 (gemiddeld 1,4 %), waarbij de uitvoergroei verzwakt en de binnenlandse vraag aan kracht wint onder impuls van de particuliere consumptie en de bedrijfsinvesteringen. Tijdens de periode 2021-2024 zou de Belgische economie een minder uitgesproken groei van gemiddeld 1,2 % laten optekenen door een tragere groei van de binnenlandse bestedingen van de privésector. De bijdrage van de netto-uitvoer tot de economische groei zou gedurende de hele projectieperiode licht negatief blijven.

Over de periode 2019-2024 zouden in totaal 205 000 banen worden gecreëerd, of gemiddeld 34 000 per jaar. Het aantal gesalarieerden in de privésector zou stijgen met 144 000, het aantal zelfstandigen met 50 000 en de werkgelegenheid in de publieke sector met 10 000 eenheden. De werkgelegenheidsgroei zwakt af tijdens de tweede helft van de projectieperiode als gevolg van de vertraging van de economische activiteit en in beperkte mate ook door de herneming van de productiviteitswinsten, die zelf sterk wordt beïnvloed door de evolutie van de loonkosten. De werkgelegenheidsgraad (20-64 jaar) zou geleidelijk toenemen tot 70,3 % in 2020 – wat ruim onder de doelstelling (73,2 % in 2020) uit de EU2020 strategie blijft – en tot 71,9 % in 2024.

Het aantal werklozen (met inbegrip van de niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen) zou over de periode 2019-2024 in totaal met 126 000 personen afnemen, rekening houdend met de verdere toename van de beroepsbevolking.

De Belgische inflatie, gemeten aan de hand van het nationaal indexcijfer van de consumptieprijzen, bedroeg 2,1 % in 2017 en 2018, maar zou in 2019 en 2020 afkoelen tot resp. 1,6 % en 1,4 %, geholpen door een aanzienlijk lagere prijs voor een vat Brentolie. Voor de periode vanaf 2021 wordt verondersteld dat de Brentprijs opnieuw in stijgende lijn evolueert. Tegelijk zou de onderliggende inflatie geleidelijk aantrekken als gevolg van de versnelling van de groei van de loonkosten, waardoor de totale inflatie in de periode 2021-2024 herneemt tot gemiddeld 1,8 %.

Het tekort van de gezamenlijke overheid stabiliseerde zich nagenoeg in 2018 (0,8 % van het bbp, na 0,9 % in 2017), maar zou dit jaar hernemen tot 1,7 %. Daarbij wordt o.m. rekening gehouden met het feit dat de (niet gestemde) begroting 2019 besparingsmaatregelen in de sociale zekerheid bevat die nog niet worden toegepast, met een mogelijk sterke terugval van de ontvangsten uit de vennootschapsbelasting, na de stijging van de voorafbetalingen in 2017 en 2018 als gevolg van hogere boetes, en met de laatste fase van de taxshift. Bij ongewijzigd beleid zou het tekort geleidelijk oplopen tot 2,6 % van het bbp in 2024, rekening houdend met de bestaande wettelijke bepalingen en met de investeringsplannen van de verschillende deelsectoren van de overheid en zonder te anticiperen op bijkomende budgettaire besparingsmaatregelen. De overheidsschuld in procent van het bbp daalt in 2019, maar blijft nadien vrijwel stabiel.

  Beschikbare gegevens

None
Please do not visit, its a trap for bots