Page Title

Nieuws

Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…

Regionale economische vooruitzichten tot 2024: Gematigde economische groei in de drie gewesten en historisch lage werkloosheidsgraden (12/07/2019)

!

Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.

Gematigde economische groei in vergelijking met het recente verleden in de drie gewesten

De Europese conjunctuurverzwakking zou de groei van de economische activiteit in België afremmen tijdens de periode 2018-2020. De Belgische reële bbp-groei zou dan gemiddeld 1,4 % per jaar bedragen, tegenover gemiddeld 1,6 % tijdens de periode 2015-2017. In Vlaanderen zou de bbp-groei vertragen van gemiddeld 1,9 % per jaar tussen 2015 en 2017 tot 1,6 % tijdens de periode 2018-2020. In Wallonië zou de groei van de economische activiteit ook dalen van respectievelijk 1,4 % tot 1,2 % per jaar. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou de bbp-groei met 0,9 % per jaar aanzienlijk lager uitkomen dan in de andere twee gewesten, maar een stabilisering betekenen t.o.v. de periode 2015-2017.

De economische groei van de gewesten zou gematigd blijven in de periode 2021-2024, wat in lijn is met de lichte vertraging van de Belgische bbp-groei tot gemiddeld 1,3 % per jaar. In Brussel zou de groei dan beperkt blijven tot gemiddeld 0,9 % per jaar, terwijl hij in Vlaanderen en Wallonië zou uitkomen op respectievelijk 1,4 % en 1,2 %.

Algemene daling van de werkloosheid ondanks een beperktere jobcreatie

De groei van de binnenlandse werkgelegenheid (d.w.z. de werkgelegenheid naar werkplaats) zou in de drie gewesten geleidelijk vertragen, vooral tussen 2019 en 2022. In de periode 2018-2024 zou de werkgelegenheid gemiddeld met 0,4 % per jaar stijgen in Brussel, wat aanzienlijk minder is dan in Wallonië (0,7 %) en Vlaanderen (0,9 %). Die percentages stemmen overeen met een netto jobcreatie van gemiddeld 3 000 personen per jaar in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (21 000 gecumuleerd over de hele periode), 26 000 in Vlaanderen (182 000 gecumuleerd) en 9 000 in Wallonië (64 000 gecumuleerd).

Tussen 2018 en 2024 zou de groei van de werkende beroepsbevolking (d.w.z. de werkgelegenheid naar woonplaats) aanzienlijk dynamischer zijn in Brussel (gemiddeld 1,2 % per jaar) dan in Vlaanderen (0,8 %) en Wallonië (0,7 %). In Brussel gaat de stevige groei van de uitgaande pendel naar de andere twee gewesten – net zoals tijdens de afgelopen vijftien jaar – immers gepaard met een sterkere groei van de werkende beroepsbevolking.

De groei van het arbeidsaanbod (d.w.z. de beroepsbevolking) zou vertragen in de drie gewesten. In Wallonië zou het arbeidsaanbod het minst stijgen in de periode 2018-2024, nl. met nauwelijks 0,1 % per jaar, tegenover 0,4 % voor Vlaanderen en Brussel. In Brussel zouden de demografische impulsen de groei van het arbeidsaanbod blijven ondersteunen. In Vlaanderen zouden de veranderingen in de activiteitsgraden een sterkere impact hebben.

Die evoluties van het arbeidsaanbod en van de werkende beroepsbevolking vertalen zich in een aanhoudende daling van de werkloosheidsgraad1 in de drie gewesten. De werkloosheidsgraad zou in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest terugvallen van 16,5 % in 2018 tot 12,9 % in 2024, in Wallonië van 13,2 % tot 10,7 % en in Vlaanderen van 6,5 % tot 4,7 %. Die percentages zijn ongezien in alle gewesten sinds de jaren 1980. De aanzienlijke en snelle daling van de werkloosheidsgraden kan risico’s met zich meebrengen, met name een (grotere) krapte in bepaalde segmenten van de arbeidsmarkt. Dat scenario voor de arbeidsmarkt wordt evenwel gedeeltelijk ondersteund door een begrotingsbeleid van de gezamenlijke overheid dat – zonder bijkomende maatregelen – tot een hoger tekort zou leiden.

Versnelling van de productiviteitsgroei en van de loongroei

Sinds 2015 is de economische groei in elk gewest arbeidsintensief, en dat zou zo blijven tot 2019. Vanaf 2020 zou de verwachte stijging van de reële brutolonen per hoofd en het ontbreken van bijkomende arbeidskostenverlagende maatregelen samengaan met een herstel van de productiviteit en een minder dynamische werkgelegenheidsevolutie. In de marktbedrijfstakken zou de reële productiviteitsgroei per hoofd in de periode 2021-2024 gemiddeld 0,8 % per jaar bedragen in het Vlaams Gewest, 0,7 % in het Waals Gewest en 0,6 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De productiviteitsgroei zou in de drie gewesten iets lager liggen dan de stijging van de reële loonkosten per hoofd (respectievelijk 1,0 %, 0,9 % en 0,8 %).

Groeivertraging van het reëel beschikbaar inkomen van de huishoudens vanaf 2020

De groei van het reëel beschikbaar inkomen van de huishoudens zou bijzonder dynamisch zijn in 2019 in de drie gewesten (tussen 2,2 % en 2,4 %) dankzij de nog steeds sterke groei van de werkende beroepsbevolking, de stijging van de reële lonen per hoofd en nieuwe belastingverlagingen (laatste luik van de federale taxshift). Na de piek in 2019 zou de groei van het reëel beschikbaar inkomen vertragen. In Vlaanderen zou het beschikbaar inkomen niettemin gemiddeld nog met 1,4 % per jaar toenemen tussen 2021 en 2024, ondersteund door de groei van de lonen per hoofd, het inkomen uit vermogen en de sociale uitkeringen. In Wallonië zou de groei van het beschikbaar inkomen dan slechts 1,0 % per jaar bedragen, hoofdzakelijk als gevolg van een minder sterke groei van de primaire inkomens. In Brussel zou het reëel beschikbaar inkomen in die periode jaarlijks met 1,1 % stijgen. De primaire inkomens van de Brusselse gezinnen zouden weliswaar de sterkste groei kennen van het land, maar de groei van de sociale uitkeringen blijft er beduidend onder het nationale gemiddelde, onder meer door een minder uitgesproken toename van de pensioenen in vergelijking met Vlaanderen en Wallonië.

Regionale overheidsfinanciën deficitair op middellange termijn

Bij ongewijzigd beleid vertonen de rekeningen van de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een tekort over de periode 2019-2024. De Vlaamse Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, die een overschot boeken in 2019, zijn opnieuw deficitair vanaf 2020. Die tekorten zijn, met uitzondering voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, geheel of gedeeltelijk het gevolg van de dynamische evolutie van de investeringen in fysiek kapitaal (de Oosterweelverbinding in het Vlaams Gewest, het Waals investeringsplan in het Waals Gewest en de projecten ter verbetering van de mobiliteit en veiligheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) en in menselijk kapitaal (Pacte d’excellence in de Franse Gemeenschap).

Wat zijn de regionale economische vooruitzichten?

De ‘Regionale economische vooruitzichten 2019-2024’ zijn het resultaat van een samenwerking tussen het Federaal Planbureau, het Brussels Instituut voor Statistiek en
Analyse (BISA), het Institut wallon de l’évaluation, de la prospective et de la statistique (IWEPS) en Statistiek Vlaanderen.

De regionale vooruitzichten leveren een desaggregatie van de ‘Economische vooruitzichten 2019-2024’ voor de Belgische economie die het Federaal Planbureau in juni 2019 publiceerde. Die nationale vooruitzichten worden opgesteld ‘bij ongewijzigd beleid’, wat betekent dat ze enkel rekening houden met maatregelen die formeel beslist zijn en waarvan de toepassingsmodaliteiten met voldoende precisie bekend zijn. Ze anticiperen dus niet op eventuele besparingsmaatregelen die de toekomstige regeringen kunnen nemen, wat resulteert in neerwaartse risico’s m.b.t. de overheidsbestedingen en hun impact op de economische groei.

De desaggregatie wordt meestal uitgevoerd aan de hand van endogene regionale verdeelsleutels, bepaald door een geheel van vergelijkingen die worden geschat op basis van statistische methodes. Er wordt dan gewerkt met een top-downbenadering. De overheidsrekening van de gemeenschappen en gewesten vormt hierop een uitzondering. Die rekening is reeds het resultaat van de aggregatie van de individuele rekeningen van de deelgebieden.

De regionale vooruitzichten laten toe om – bij ongewijzigd beleid – een toekomstbeeld te schetsen voor de drie gewesten voor de komende vijf jaar en om economische onevenwichten te identificeren die kunnen ontstaan, toenemen of aanhouden op middellange termijn.

  Beschikbare gegevens

None
Please do not visit, its a trap for bots