Page Title

Nieuws

Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…

De ontwikkeling beter begrijpen en sturen: het Federaal Planbureau overhandigt aan de regering evaluaties en beleidsaanbevelingen in het derde Federaal Rapport inzake Duurzame Ontwikkeling (2000-2004) (19/12/2005)

!

Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.

Het Federaal Planbureau (FPB) publiceert zijn tweejaarlijks Federaal Rapport over Duurzame Ontwikkeling getiteld “Ontwikkeling begrijpen en sturen”. Het Rapport analyseert de ontwikkeling van België in de loop van de periode 2000-2004. Deze Rapporten dienen onder meer als basis voor de federale regering om haar vierjaarlijkse Plannen inzake Duurzame Ontwikkeling op te stellen.

Het Rapport 2000-2004 evalueert de vooruitgang die de voorbije jaren in het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling werd geboekt. Dat beleid zet onder andere de internationale verklaringen en verbintenissen zoals die van Rio, Kyoto, Johannesburg... om in beleidsbeslissingen.

Naast die beleidsevaluatie, onderzoekt het Rapport ook 20 domeinen waarin de ontwikkeling nu onder druk staat. Onze levensomstandigheden wijzigen elke dag onder invloed van die domeinen van druk. Het gaat zowel om risico’s van armoede, milieuverloedering en economische vertraging. Het rapport toont hoe al die domeinen van druk hinderpalen creëren voor een duurzame ontwikkeling.

Dit derde Rapport helpt ook de onderlinge relaties te begrijpen, zo ook de evolutie van de demografie, van de consumptie en van de productie. Het steunt op een tabel van 44 indicatoren die uit de voorgaande Rapporten inzake duurzame ontwikkeling komen. Hun evolutie wordt vooral gekenmerkt door onzekerheid, aangezien verschillende onder hen niet evolueren in de richting van de doelstellingen die erbij horen. Maar de balans is momenteel beter voor de economische indicatoren dan voor deze die rechtstreeks betrekking hebben op de mens en het milieu.

Het Rapport 2000-2004 doet ten slotte een reeks aanbevelingen van “good governance” om de situatie gaandeweg te verbeteren. Het beveelt bijvoorbeeld aan om meer aandacht te besteden aan toekomstverkenning met als horizon het jaar 2050. Dat zou op een participatieve basis moeten gebeuren met behulp van de wetenschappelijke inbreng van experts en de ervaring van maatschappelijke actoren.

1. Evaluatie van het beleid inzake duurzame ontwikkeling

Het Rapport onderzoekt in welke mate het Plan inzake Duurzame Ontwikkeling 2000-2004 geïmplementeerd werd. Daaruit blijkt dat de implementatie van minstens 71% van zijn maatregelen gestart werd. Bepaalde maatregelen behoren niet meer tot de federale bevoegdheden. Voor 15% van de maatregelen is geen enkele informatie beschikbaar. Dat resultaat toont echter een opmerkelijke vooruitgang ten opzichte van de eerste evaluatie van de implementatie van dat Plan, die het Federaal Planbureau een jaar geleden maakte.

Die werkzaamheden inzake beleidsevaluatie stimuleerden reeds de organisatie van een betere opvolging van de maatregelen van de Plannen van Duurzame Ontwikkeling. Vooruitgang werd geboekt dankzij het ontwikkelen van een methode om de uitvoering van de Plannen meer systematisch te volgen. Maar de Plannen inzake Duurzame Ontwikkeling blijven nog problemen vertonen van overlapping of onvoldoende samenhang, zowel onderling als met de verschillende sectorale plannen van de regering.

Wat de evaluatie van de cyclus van de federale strategie van duurzame ontwikkeling betreft, stelt het Rapport een verzwakking vast van de betrokkenheid van de bevolking. Het onderstreept echter ook de versterkte bijdrage van de adviesraden. Wat het parlement en de andere politieke verantwoordelijken betreft, observeert het Rapport een tendens om meer aandacht te schenken aan de thema’s van duurzame ontwikkeling. Maar het stelt geen volgehouden betrokkenheid vast bij de verschillende etappes van de federale strategie inzake duurzame ontwikkeling.

2. Onderzoek van een twintigtal domeinen van druk op de ontwikkeling.

Zoals de vorige Rapporten, helpt ook het derde Rapport de mondiale inzet, de onzekerheden en de uitdagingen op lange ter-mijn te begrijpen van de ontwikkeling wereldwijd en in België. Het menselijke, economische en milieuaspect van ontwik-keling zijn onderling afhankelijk. Hun evolutie is ook onderhevig aan diverse domeinen van druk die voortkomen uit de wij-ze waarop we ons ontwikkelen.

De 20 domeinen van druk die in dit Rapport worden onderzocht, werden gekozen volgens expliciete criteria met name de ernst van de problemen die de huidige evoluties op deze gebieden veroorzaken, hun belang op lange termijn en hun sterke federale dimensie. Deze domeinen van druk kunnen positieve effecten hebben maar zij kunnen ook een reeks verontrustende veranderingen in de huidige ontwikkeling van de levensomstandigheden tot gevolg hebben. Het gaat onder meer om deze domeinen van druk:

  • Verschillende soorten druk afkomstig uit de demografische evolutie en verband houdend met de vergrijzing van de bevolking zijn momenteel onder andere in ons land het middelpunt van het debat. Op wereldniveau gaat er druk uit van de maatschappelijke breuklijnen tussen de verschillende levensstandaarden die de verschillende bevolkingsgroepen op aarde bereiken. Bevolkingsgroepen van uiteenlopende omvang groeien nog steeds. Dat zet hun levensstandaard onder druk en, in zoverre ze economische groei realiseren, ook de beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen, waaronder die van energie.
  • Andere belangrijke veranderingen in de demografische structuur oefenen druk uit, zoals de groei van het aantal alleenstaanden. Hun aandeel in België is van 19% in 1970 tot 33% in 2004 gestegen. Die familiesituatie vergroot het armoede-risico, die voor dit soort huishoudens gelijk is aan 21%, tegen een gemiddelde voor alle huishoudens van 16% in 2003. Tegelijk verhoogt die verandering de milieudruk per inwoner, via het energieverbruik voor de verwarming en het gebruik van elektrische apparaten.
  • Een voorbeeld van een druk die specifiek uitgaat van de consumptiepatronen die in het Rapport worden geanalyseerd, is die van de huidige veranderingen qua voedselpatronen op de menselijke gezondheid. Bepaalde veranderingen in die patronen bevorderen immers het optreden van aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten, suikerziekte en kanker. In de zeer geïndustrialiseerde landen van Noord-Amerika, Europa en het aan de Grote Oceaan grenzende deel van Azië, is minstens een derde van de totale ziektelast te wijten aan alcohol- en nicotinevergiftiging, hoge bloeddruk, te hoge cholestorol en zwaarlijvigheid.
  • De consumptie oefent niet alleen een druk uit op de gezondheidstoestand maar ook op het leefmilieu en op de noodzaak om infrastructuur en uitrustingen op te bouwen. Dat is ook het geval via patronen in het personenvervoer. Het toenemende gebruik van de auto en het vliegtuig leidt immers tot een wedloop om wegen- en luchthaveninfrastructuur te ontwikkelen, zonder dat een duurzaam antwoord gegeven wordt op de problemen van verzadiging.
  • In de domeinen waarin de productiepatronen druk uitoefenen, is die bijvoorbeeld afkomstig van de differentiatie en de frequente vernieuwing van de producten. Die kunnen heilzaam zijn door de vooruitgang die ze met zich meebrengen, maar ze kunnen ook een overmatige schuldenlast bij particulieren in de hand werken.
  • Personen kunnen ook onderhevig zijn aan druk die afkomstig is van patronen in de productieorganisatie. Dat is bijvoorbeeld zo voor de druk op de menselijke gezondheid, via nieuwe arbeidsvormen die stress, arbeidsongevallen en de verslechtering van de werkomstandigheden doen toenemen. Hetzelfde geldt voor de frequente vernieuwing van het productieapparaat, voor de groeiende flexibiliteit en voor de atypische contracten die het aantal “working poor” of arme werknemers doen toenemen. Het percentage arme werknemers in de EU-15 wordt geschat op 8% en schommelt in België tussen 1997 en 2001 tussen 4 en 5%.

 

3. Een instrument om de domeinen van druk op de basiskapitalen van ontwikkeling te beheren.

In dit Rapport werd getracht de onderlinge afhankelijkheid tussen de veelheid aan kenmerken van ontwikkeling te analyseren binnen een geïntegreerd model van ontwikkeling. De menselijke, milieu- en economische hulpbronnen werden basiskapitalen en subkapitalen van ontwikkeling genoemd. Ze werden in drie grote categorieën geklasseerd.

  • Het menselijke kapitaal is een geheel van de hulpbronnen inzake het menselijke welzijn (levensstandaard, gezondheid, onderwijs...).
  • Het milieukapitaal bevat niet alleen de natuurlijke hulpbronnen (het water, de atmosfeer, de aarde en de ertsen), maar ook de biologische diversiteit.
  • Het economische kapitaal bevat de productiemiddelen (machines, werktuigen, gebouwen...), infrastructuur, onstoffelijk vermogen en financiële activa.

Elke generatie erft al die kapitalen in goede of minder goede toestand. Het geheel van deze kapitalen vormt dus samen de band tussen de levensomstandigheden voor de huidige en toekomstige generaties van een maatschappij. Een duurzame ontwikkeling moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van die gemeenschappelijke erfenis vergroot door de onzekerheden erover te verminderen en door de risico's van ernstige of onomkeerbare schade te bestrijden.

Het Rapport stelt een relatief eenvoudig model voor dat de beschikbare informatie integreert over deze kapitalen en de 20 domeinen van druk. Dit model wordt TransGovern genoemd omdat het kan helpen om de ontwikkeling te sturen op basis van transversale informatie. Het stelt de druk voor die uitgaat van demografie, consumptie en productie en verduidelijkt hoe die druk de maatschappelijke levensomstandigheden positief of negatief kan beïnvloeden, afhankelijk van hoe de overheid ze beheert.

4. Sturen door de beginselen van een duurzame ontwikkeling toe te passen

De eerste twee Federale Rapporten hebben reeds onder de aandacht gebracht dat het overgangsproces naar een duurzame ontwikkeling België bindt aan een maatschappelijk project van zowel planetaire als meer plaatselijke schaal. Zij benadrukten beide dat zo een uitdaging de goedkeuring van doelstellingen op zeer lange termijn (bv. 2050) vereist en realistische intermediaire doelstellingen (bv. 2012, 2015, 2020...) die passen in dat perspectief op zeer lange termijn.

Dit derde federale Rapport toont aan dat België begonnen is zijn politieke verbintenissen te volgen. Het heeft met name actief deelgenomen aan de implementatie van een reeks internationale overeenkomsten, vooral aan het Plan van Johannesburg afkomstig van de Top voor Duurzame Ontwikkeling van september 2002.

Maar het toont ook, onder andere aan de hand van de dynamieken in het TransGovern-model, dat nog veel inspanningen nodig zijn om de ontwikkeling te sturen met toepassing van de beginselen van een duurzame ontwikkeling. Aangezien de diagnose opgesteld door het derde federale Rapport meer operationeel is geworden, kan het tot de verbetering van ons beleid inzake ontwikkeling bijdragen.

Het derde federale Rapport doet drie aanbevelingen over de methoden en de toepassingsinstrumenten van een duurzame ontwikkeling.

  • De eerste aanbeveling betreft een grotere beleidsintegratie op verschillende domeinen en een versnelling van de methodologische ontwikkeling van kaders om informatie te integreren en van technieken van geïntegreerde evaluatie. Het gaat zowel om nieuwe instrumenten, zoals het TransGovern-model dat voorgesteld is in het Rapport, als om de twee grote categorieën van bestaande instrumenten, die het Rapport in herinnering brengt. Een voorbeeld van zo een instrument is in het tweede Federaal Plan opgenomen, namelijk om bij de voorbereiding van elke maatregel en elk plan die de federale regering voorstelt een evaluatie van de impact op ontwikkeling te maken. Voorbeelden van beleidsprocessen zijn de strategieën van duurzame ontwikkeling, zowel de federale strategie die in het Rapport wordt geëvalueerd, als de nationale strategieën waarvan de uitwerking op de Top van Johannesburg werd bevestigd.
  • De tweede aanbeveling stelt dat er meer voorzorgen moeten worden genomen, onder meer op het vlak van de toestand van overheidsfinanciën op lange termijn, door het aantal thema’s van duurzame ontwikkeling dat in aanmerking wordt genomen, te verbreden om hun evolutie tot 2050 te anticiperen. Momenteel zijn gedetailleerde strategieën uitgewerkt en bediscussiëerd om aan de gevolgen van de veroudering het hoofd te bieden. Nochtans vereisen andere dan demografische evoluties op lange termijn, zoals die waarbij de verandering van de consumptie- en productiepatronen de gezondheid, de levensstandaard, het klimaat... veranderen, ook de aandacht van de overheid om de budgettaire gevolgen ervan op lange termijn voor te bereiden. Het is des te belangrijker omdat al die evoluties onderling afhankelijk zijn.
  • Het Federaal Rapport beveelt ten slotte aan om vanaf januari 2006 een wegbeschrijving goed te keuren voor de uitwerking van participatieve scenario's van duurzame ontwikkeling. Het beveelt ook de aanvaarding aan van een nieuwe methode, "backcasting" genaamd. Daarbij zouden eerst de doelstellingen voor de toestand van de samenleving in 2050 geformuleerd worden, door wetenschappelijke kennis en die van de maatschappelijke actoren te verenigen. Die zou ertoe kunnen bijdragen om een participatieve grondslag te geven aan de toekomstgerichte opdracht en aan de toekomstscenario’s die zullen worden gepubliceerd in het vierde federale Rapport inzake Duurzame Ontwikkeling in 2007.

Brochure en Supplement over de Indicatoren van Duurzame Ontwikkeling (IDO)

Een Supplement over de IDO’s wordt bij het rapport gevoegd. Dat supplement actualiseert de voornaamste IDO die in beide voorafgaande Rapporten gebruikt werden Het is in feite een tabel waarvan de inhoud, georganiseerd zoals die van het derde Rapport, elke IDO’s met duurzame-ontwikkelingsdoelen verbindt. Dat maakt het mogelijk om met die tabel een balans op te maken. Die balans stelt vast dat de component van de ontwikkeling die er momenteel in ons land het best voor staat, zijn economisch bestanddeel is, gevolgd door het sociale bestanddeel en vervolgens het milieu.

Deze IDO-tabel en zijn methodologie zijn een eerste wezenlijke bijdrage tot de toekomstige uitwerking van een boordtabel voor België. Het FPB hoopt dat het Rapport 2000-2004 en zijn Supplement intensief gebruikt zullen worden, met name voor de voorbereiding van de scenario's van duurzame ontwikkeling tegen het jaar 2050 die in het vierde federale Rapport worden verwacht. Aldus zal het vierde Rapport een concrete bijdrage leveren tot de besprekingen van het derde Plan.

Aangezien iedereen bij de duurzame ontwikkeling betrokken is, heeft het FPB zich bijzonder ingespannen om de breedst mogelijke publiciteit te geven aan dit Rapport. Met de steun van de Staatssecretaris aan de Duurzame Ontwikkeling, werd een brochure verwezenlijkt die de grote lijnen van het Rapport beschrijft. Die is beschikbaar en toegankelijk op de website van het Federaal Planbureau (http://www.plan.be), evenals het Rapport en alle Working Papers ter referentie.

  Beschikbare gegevens

None
Please do not visit, its a trap for bots