Page Title

Nieuws

Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…

De macro-economische vooruitzichten 2005-2011 voor de wereldeconomie: stabiele groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan (31/08/2005)

!

Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.

Het Federaal Planbureau presenteert voor de eerste maal een vooruitzicht voor de wereldeconomie; deze vooruitzichten verschijnen in het eerste nummer van de nieuwe publicatie "The NIME Economic Outlook for the World Economy" en bestrijken de periode van 2005 tot 2011. Deze nieuwe publicatie zal ieder jaar in januari en augustus verschijnen.

In 2004 was de economische groei wereldwijd bijzonder sterk, terwijl de inflatie in de voornaamste zones van de wereldeconomie laag bleef. Voor de periode 2005-2011 wordt verwacht dat de globale economische groei sterk zal blijven maar dat de externe onevenwichten zullen toenemen, in het bijzonder in de Verenigde Staten. De vooruitzichten tonen ook dat tegen het einde van de projectieperiode de demografische ontwikkelingen beginnen te wegen op de groei in Japan en, zij het in mindere mate, in de eurozone.

Een oefening m.b.t de middelangetermijnevoluties in de wereldeconomie

De internationale vooruitzichten 2005-2011 van het Federaal Planbureau concentreren zich op de middellangetermijnevoluties. Zij beogen geenszins een originele conjuncturele diagnose te maken voor de jaren 2005 en 2006.

Voor het jaar 2005 baseren de vooruitzichten zich op de lentevooruitzichten van de Europese Commissie, zij het enigszins aangepast voor recente ontwikkelingen op de financiële markten alsook voor voorspellingen beschikbaar in het begin van juli 2005. Voor de periode van 2006 tot 2011 geven de vooruitzichten een inzicht in de ontwikkelingen van de wereldeconomie op basis van de dynamiek van het NIME-model en de hypothesen m.b.t. de trendwaarden van enkele belangrijke variabelen zoals de productiviteitsgroei, de inflatie, de rentevoeten en de evenwichtswerkloosheid. Hieruit volgt dus dat de NIME-vooruitzichten voor 2006 kunnen verschillen van de voorspellingen voor 2006 van de internationale instellingen die hun voorspellingen baseren op kwartaalmodellen en voorlopende indicatoren.

Het weze opgemerkt dat de kortetermijnvooruitzichten voor België van het Federaal Planbureau gebaseerd zijn op laatst vermelde methodologie alsmede op de meest recente informatie m.b.t. de conjuncturele evolutie van de wereldeconomie. Derhalve kan de volgende “Economische Begroting” voor België van het INR - die gebaseerd is op kortetermijnvoorspellingen van het Federaal Planbureau - gebaseerd zijn op voorspellingen voor de wereldeconomie voor de jaren 2005-2006 die verschillen van de cijfers die in deze vooruitzichten gepubliceerd worden.

Ondersteund door een robuuste binnenlandse vraag, volgt de economie in de eurozone een evenwichtig groeipad tot in 2011

Het bruto binnenlands product (bbp) van de eurozone groeide met 2 procent in 2004, nadat het drie jaar na elkaar een zwakke groei had getoond. Voor 2005 wordt verwacht dat het bbp met niet meer dan 1,5 procent zal groeien als gevolg van een verzwakte binnenlandse groei veroorzaakt door olieprijsstijgingen. De netto- uitvoer heeft een positieve invloed op de groei en draagt 0,1 procentpunt bij tot de bbp-groei van de zone. De inflatie blijft hangen op de 2 procent bovengrens van de Europese Centrale Bank, ondanks de aanhoudende negatieve output gap.

In 2006 veert de bbp-groei op naar 2,3 procent terwijl de inflatie vertraagt naar 1,5 procent. Deze hogere bbp-groei is in belangrijke mate te wijten aan een verdere versterking van de privé-consumptie, een robuuste groei van de bedrijfsinvesteringen en een 0,3 procentpunt bijdrage van de netto-uitvoer tot de groei. De binnenlandse vraag herneemt hoofdzakelijk omwille van een versterkte groei in de tewerkstelling die zelf het gevolg is van een verbeterde economische activiteit in de eurozone, een gunstige evolutie van de reële loonkost per eenheid product sinds 2004 en de groeiruimte die ontstaan is nadat in de voorbije jaren de tewerkstellingsgroei onder haar potentieel bleef.

Gedurende de periode 2007-2011 zal de netto-uitvoer zo goed als geen bijdrage leveren tot de economische groei van de eurozone. Het bbp zal jaarlijks gemiddeld toch nog met 1,9 procent groeien, ondanks een dalende groei van de beroepsbevolking. De deflator van de privé-consumptie stijgt gemiddeld met 1,8 procent gedurende de periode 2007-2011 maar vertoont op het einde van de periode een opwaartse trend. De kortetermijnrente stijgt van 2,1 procent in 2005 naar 4,1 procent in 2011, terwijl de langetermijnrente stijgt van 3,4 procent in 2005 naar 4,5 procent in 2011. Deze renteverhogingen dragen bij tot matige inflatie in de eurozone.

De effectieve nominale wisselkoers van de eurozone apprecieert gemiddeld met 3,1 procent, hoofdzakelijk omwille van de hogere inflatie in de rest van de wereld. De geconsolideerde lopende verrichtingen met het buitenland vertonen weinig beweging over de projectieperiode, zodat het overschot op de lopende verrichtingen gelijk is aan 0,7 procent van het bbp in 2005 en 0,8 procent van het bbp in 2011. Deze ontwikkeling is in grote mate te wijten aan het feit dat de effectieve reële wisselkoers onveranderd blijft en dat de groei in de andere zones iets groter is dan in de eurozone.

Bij ongewijzigd beleid zal het fiscale tekort van de eurozone dalen van 2,5 procent van het bbp in 2005 naar 1,2 procent van het bbp in 2011.

De westerse niet-euro EU-lidstaten kennen een stabiele groei van de binnenlandse vraag

Het bbp van de westerse niet-euro EU-lidstaten (i.e. Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Zweden) steeg met 2,8 procent in 2004 en we verwachten, op basis van informatie beschikbaar begin juli, dat het met 3 procent zal stijgen in 2005. De binnenlandse vraag blijft de belangrijkste motor van de groei in 2005, terwijl de netto-uitvoer de totale groei met 0,4 procentpunt zal verminderen, vergeleken met 0,8 procentpunt in 2004.

Gedurende de periode 2006-2011 zal het bbp van deze zone jaarlijks gemiddeld met 2,9 procent groeien, waarbij de binnenlandse vraag voor bijna alle groei zorgt. De inflatie blijft matig gedurende heel de periode en vanaf 2007 stabiliseert de consumentenprijsinflatie zich in de buurt van 1,9 procent. Deze matige inflatie laat toe dat de rentevoeten op ongeveer 4,5 procent worden gehouden gedurende het grootste deel van de projectieperiode.

De Amerikaanse economie vertraagt wanneer belangrijke belastingvrijstellingen uitdoven tussen 2007 en 2011

Nadat het met 4,5 procent groeide in 2004, zal het Amerikaans bbp naar verwachting met 3,8 procent groeien in 2005. Deze lagere groei weerspiegelt in de eerste plaats een 0,9 procentpunt daling in de binnenlandse vraag, aangezien de negatieve bijdrage van de netto-uitvoer tot de totale groei vermindert van 0,8 procentpunt in 2004 tot 0,6 procentpunt in 2005. De kortetermijnrente stijgt van gemiddeld 1,6 procent in 2004 naar gemiddeld 3,4 procent in 2005 onder druk van toenemende inflatoire spanningen. In 2006 vertraagt de Amerikaanse groei tot 3,2 procent omdat de kortetermijnrente bijkomend met 0,9 procentpunt wordt verhoogd.

Veronderstellend dat de huidige wetgeving en politiek onveranderd blijven, zullen vanaf 2007 belangrijke belastingvrijstellingen beginnen uit te doven, waardoor de groei in de privé-consumptie vertraagt en het bbp met slechts 2,3 procent toeneemt in 2007. De bbp-groei herstelt zich vervolgens en bereikt 3 procent in 2010, maar de groei valt terug tot 2 procent in 2011 wanneer de belastingdruk verder stijgt. De jaarlijkse inflatie blijft meestal onder de 2 procent gedurende de projectieperiode. Noteer verder dat bij afwezigheid van belangrijke wisselkoersaanpassingen, de bijdrage van de netto-uitvoer tot de algemene groei negatief blijft over de hele projectieperiode en dat het tekort op de lopende verrichtingen met het buitenland oploopt tot 6,6 procent van het bbp in 2011. Ondanks de hogere belastinginkomsten vermindert het tekort op de Amerikaanse begroting slechts zeer geleidelijk. Het begrotingstekort daalt van 3,9 procent in 2005 tot 3,2 procent in 2011, omdat bij de verslechtering van de economische groei de overheidsuitgaven voor werkloosheid en interesten op de openbare schuld stijgen.

Het economische herstel in Japan verzwakt onder de druk van de toenemende vergrijzing van de bevolking

In Japan groeit het bbp met 1,2 procent in 2005, nadat het een groei kende van 2,7 procent in 2004. Deze zwakkere groei wordt veroorzaakt door zowel een vertraging in de binnenlandse vraag als een opmerkelijke verslechtering in de netto uitvoer van het land. Naar verwachting zal de groei zwak blijven in 2006. Aan de deflatie zou een einde komen en de deflator van de privé-consumptie zou met 0,2 procent stijgen in 2006.

Gedurende de periode 2007-2011 groeit het Japans bbp jaarlijks gemiddeld met 1,4 procent, maar de groei vertraagt tot 0,8 procent in 2011 als gevolg van de daling in de beroepsbevolking in het kader van de vergrijzing van de bevolking. Tijdens deze periode wordt de groei vooral gedragen door de privé-consumptie en de investeringen in residentiële gebouwen, terwijl de bijdrage van de netto-uitvoer tot de bbp-groei gestaag daalt als gevolg van een verslechterende concurrentiepositie. De concurrentiepositie van Japan verslechtert omwille van de binnenlandse prijsstijgingen vanaf 2006 en omwille van de versterking van de nominale effectieve wisselkoers als gevolg van de stijgende rentevoeten. De langetermijnrente stijgt van 1,3 procent in 2005 naar 3,1 procent in 2011. De deflator van de privé-consumptie stijgt jaarlijks gemiddeld met 1,4 procent, terwijl de bbp deflator jaarlijks gemiddeld met 1,2 procent toeneemt. De Japanse begrotingstekorten handhaven zich over de hele projectieperiode aangezien verondersteld wordt dat er geen bijkomende corrigerende fiscale maatregelen genomen worden.

" The 2005-2011 NIME Economic Outlook for the World Economy " is het eerste nummer van een nieuwe publicatie van het Federaal Planbureau. Naast de vooruitzichten voor de wereldeconomie bevat deze publicatie ook een thematische studie met als titel Focus. In de Focus van dit nummer worden de resultaten gepubliceerd van een studie over de interactie tussen de monetaire politiek, de evolutie van de prijzen van aandelen en de economische groei in de Verenigde Staten en de eurozone gedurende de voorbije tien jaar. De vooruitzichten houden rekening met informatie beschikbaar tot begin juli 2005.

  Beschikbare gegevens

None

  Thema's

  JEL

None

  Keywords

None

Please do not visit, its a trap for bots