Page Title

Nieuws

Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…

De uitdagingen voor het Belgische economische beleid in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie (15/02/1999)

!

Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.

Deze Working Paper werd door het Federaal Planbureau opgesteld op verzoek van de Minister van Economie en de Minister van Financiën. Doel ervan is de uitdagingen en de mogelijke gevolgen in te schatten voor het economische beleid in België, van de overstap naar de derde fase van de EMU enerzijds en van de uitvoering van het coördinatie- en toezichtsproces inzake het economische beleid anderzijds. Hiertoe worden achtereenvolgens het monetaire, het budgettaire en het structurele beleid geanalyseerd.

 

De EMU zal geen grote wijzigingen met zich meebrengen voor het monetaire beleid in België, aangezien het Belgische monetaire beleid, met de koppeling van de Belgische frank aan de Duitse mark, reeds afstand had gedaan van de rentevoet en de wisselkoers als instrumenten van het monetaire beleid.

In de eurozone blijft het begrotingsbeleid tot de verantwoordelijkheid van de Lidstaten behoren maar het zal mede bepaald worden door het Stabiliteitspact. Het Groei- en Stabiliteitspact stelt dat de Lidstaten zich ertoe verbinden om de middellangetermijndoelstelling te bereiken van een begroting die vrijwel in evenwicht is of een overschot vertoont. Zulk structureel begrotingssaldo zou aan het begrotingsbeleid de mogelijkheid moeten geven om de automatische stabilisatoren te laten spelen wanneer er zich schokken voordoen. Dit is immers beter dan te moeten overgaan tot procyclische maatregelen. Voorwaarde blijft echter dat het door het Verdrag toegestane maximale begrotingstekort (3 % van het BBP) niet wordt overschreden.

Het Stabiliteitspact blijft echter vaag over de referentiewaarde die het structurele begrotingssaldo moet bereiken en over het tempo waarin de regeringen dit moeten halen. Om het structurele begrotingssaldo vast te stellen, zal de Regering dan ook moeten bepalen welke structurele begrotingsmarge zij wenst te voorzien om de economie te stabiliseren. Ook zal zij rekening moeten houden met het risico dat, wanneer er onverwacht een schok optreedt, het maximale tekort overschreden wordt. De bepaling van de structurele begrotingsmarge hangt ook af van de afweging tussen, aan de ene kant, de wil van de Regering om te voldoen aan de nieuwe noden in de samenleving en, aan de andere kant, de doelstelling van schuldvermindering om de financiële last van de vergrijzing te betalen.

Het begrotingsbeleid zou, zeker als het op Europees niveau wordt gecoördineerd, in de eurozone een belangrijke actieve rol kunnen spelen (om de economie te stabiliseren of te ondersteunen), zowel in het geval van asymmetrische als symmetrische schokken. Op nationaal niveau zou het begrotingsbeleid efficiënt moeten zijn om een specifieke schok in een bepaald land op te vangen. Het monetaire beleid daarentegen is hiervoor niet meer geschikt. In landen als België echter heeft het discretionaire ingrijpen via de overheidsfinanciën, vooral indien dit op geïsoleerde wijze gebeurt, relatief weinig invloed wegens de grote openheid van de economie, het hoge niveau van de spaarquote en de hoge fiscale en parafiscale druk.

In de EMU stelt een duurzame groei op middellange termijn zeer hoge eisen en maakt de toegenomen concurrentie structurele hervormingen noodzakelijk op Europees en nationaal niveau. Zo zouden bijvoorbeeld de coödinatie en harmonisatie van de fiscale en sociale wetgeving moeten worden opgedreven om nadelige fiscale concurrentie te vermijden. Opdat de economische groei zonder inflatoire spanningen zou plaatsvinden en de schokken waaraan nationale economieën blootstaan, zouden kunnen worden opgevangen, dienen de goederen-, diensten- en kapitaalmarkten voldoende efficiënt te functioneren.

België treedt toe tot de emu met gemiddelde loonkosten die tot de hoogste van de Europese Unie behoren. Deze situatie wordt grotendeels verklaard door de fiscale en parafiscale wig die op de lonen weegt. Het bepalen van een kader voor loononderhandelingen dat verenigbaar is met de verwezenlijking en het behoud van een hoog werkgelegenheidspeil, behoort op de eerste plaats tot de verantwoordelijkheid van de sociale partners. Een eventuele hervorming van de loononderhandelingen in België zou rekening moeten houden met de beginselen van de globale richtsnoeren van het economische beleid. Volgens deze richtsnoeren is het meer bepaald aangewezen dat de nominale loonstijgingen coherent zijn met de doelstelling van prijsstabiliteit en dat ze de productiviteitsverschillen beter weerspiegelen. België zou ook de bestaande richtsnoeren van de eenheidsmarkt moeten toepassen en de concurrentie moeten versterken door de overheidssteun aan sectoren te verminderen.

Deze publicatie behandelt al deze aspecten met betrekking tot de coördinatie van het economische beleid, en de procedures die op Europees niveau worden aangewend.

  Beschikbare gegevens

None

  Thema's

None

  JEL

None

  Keywords

None

Please do not visit, its a trap for bots