Page Title

Nieuws

Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…

Het Federaal Planbureau evalueert de economische en budgettaire effecten van een BTW-verlaging voor de woningbouw van 21 naar 12 pct.  (24/04/1998)

!

Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.

De overheid kan via fiscale maatregelen de woningbouw van de particulieren beïnvloeden. In dat verband werd voor de jaren 1996-1997, onder bepaalde voorwaarden, een verlaagd BTW-tarief ingevoerd. Voor woningen en appartementen met een oppervlakte tot resp. 190 en 100 m2 kan de bouwer genieten van het tussentarief van 12 pct. (i.p.v. 21 pct.) op een schijf van 2 miljoen BEF. Er werd voorzien dat na 1997 opnieuw de oorspronkelijke BTW-tarifering zou gelden. De maatregel werd evenwel voor een periode van 6 maanden verlengd (tot 30 juni 1998).

Een maatregel, zoals hierboven omschreven, die van tijdelijke aard is, heeft eigen anticipatie-effecten op de vraag die moeilijk in te schatten zijn. Het Federaal Planbureau heeft de financieel-economische gevolgen onderzocht van een algemene en permanente fiscale stimulering via een BTW-verlaging van 21 pct. (het tarief geldend in het basisscenario) naar 12 pct. Doelgroep zijn de particuliere woningen, exclusief de sociale-woningbouw. De gesimuleerde maatregel is, in tegenstelling tot wat geldt voor de periode 1996 tot midden 1998, van toepassing op de volledige prijs van de nieuwe woning en is niet begrensd door een maximumoppervlakte. Het gaat in deze oefening dus niet om dezelfde BTW-maatregel als deze die tot juni 1998 geldt.

De simulatie werd uitgevoerd met behulp van het macro-sectorale HERMES-model. Tabel 1 vat de voornaamste macro-economische en sectorale effecten samen van de BTW-verlaging voor de bouw van particuliere woningen. Tabel 2 stelt de budgetaire gevolgen voor van de BTW-verlaging en toont eveneens het ex ante gevolg (t.t.z. voor de afgeleide effecten) ervan op de BTW ontvangsten. Het jaar t is het jaar waarin de maatregel van kracht wordt.

De gezinsinvesteringen in woningen reageren met enige vertraging op de maatregel (vanaf jaar t+1). Op middellange termijn (na 5 jaar) liggen ze reëel ruim 9 pct. boven het niveau van de basisprojectie. Daarnaast veroorzaken zij een versnelling van de bedrijfsinvesteringen en een lichte toename van de privé-consumptie, als gevolg van de toename van de koopkracht van de gezinnen (dewelke op haar beurt resulteert uit de toegenomen werkgelegenheid).

De totale werkgelegenheid neemt toe met 2.000 personen in jaar t+1 en ligt op middellange termijn 8.000 personen boven het niveau van de basisprojectie. In de bouwsector zelf gaat het op middellange termijn om ongeveer 5.300 extra banen. De overige banenwinst is grotendeels voor rekening van de dienstensector en de sector van investeringsgoederen.

Inzake openbare financiën, gaat de BTW-maatregel budgettair ten koste van de indirecte belastingontvangsten. Ex ante bedraagt het verlies voor de Overheid tussen 21 en 24 miljard BEF op jaarbasis. Ex post (t.t.z. na de afgeleide effecten) wordt het verlies vanaf t+1 kleiner dan 20 miljard BEF en daalt verder over de tijd door een vergroting van de belastbare basis. De lopende ontvangsten verlagen in het totaal met iets minder dan 4 miljard BEF in T+5. Nietemin blijft de minderontvangst van de indirecte belastingen omvangrijk. Enerzijds stijgen de directe belastingen van de gezinnen op middellange termijn als gevolg van de toename van het beschikbaar inkomen en de verbeterde werkgelegenheid die op haar beurt zorgt voor extra inkomsten uit sociale bijdragen. Anderzijds leidt de verbetering van de economische activiteit tot meerontvangsten inzake vennootschapsbelasting. Aan de uitgavenzijde wordt er een afname van de sociale uitkeringen genoteerd als gevolg van de gedaalde werkloosheid. De rentelasten nemen evenwel toe als gevolg van de toename van het extra overheidstekort.

Het overheidstekort, dat aanvankelijk met ruim 20 miljard BEF stijgt in vergelijking met de basisprojectie, daalt naarmate de gunstige reële economische effecten zich ontwikkelen. Met een overheidstekort dat op middellange termijn nog steeds ruim 7 miljard BEF boven deze van de basissimulatie ligt, is de operatie evenwel niet budgettair neutraal voor de overheid. Niettemin zijn er belangrijke terugverdieneffecten voor de overheidsfinanciën vermits het ex ante budgettair verlies op middellange termijn op 24 miljard BEF wordt geraamd, maar het feitelijke extra overheidstekort minder dan een derde hiervan bedraagt.

Tot slot nog twee opmerkingen bij deze analyse. Ten eerste is geen rekening gehouden met een eventuele verschuiving van zwartwerk naar de officiële economie als gevolg van een verminderde motivatie tot BTW-ontduiking. Het is a priori onduidelijk of, en in welke mate, deze gedragsverandering zich zou voordoen en aldus additionele fiscale ontvangsten zou genereren. Ten tweede is de BTW-verlaging volledig doorgerekend in de investeringsprijs voor de gezinnen. Indien de investeringsprijs minder zou dalen (ten voordele van de winstmarge van de bouwondernemingen), dan zal het effect van de fiscale maatregel op de economische activiteit beperkter zijn

  Beschikbare gegevens

None

  Thema's

None

  JEL

None

  Keywords

None

Please do not visit, its a trap for bots