Page Title

Nieuws

Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…

Fiscale stimuli voor Onderzoek en Ontwikkeling in België: analyse van het Federaal Planbureau (30/11/2006)

!

Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.

België streeft ernaar om 3% van het bbp te besteden aan onderzoek en ontwikkeling (O&O). Aangezien daarbij een belangrijke rol is weggelegd voor de ondernemingen, voeren de bevoegde overheden een actief O&O-beleid. Directe subsidies en fiscale maatregelen vormen, al dan niet in combinatie met elkaar, sleutelelementen van dat beleid. Sinds enkele jaren wordt in België, net zoals in andere Europese landen, steeds meer de nadruk gelegd op de fiscale steunmaatregelen voor O&O. Er bestaan aanzienlijke verschillen in de vorm en de omvang van die fiscale stimuli in de Europese landen. Het Federaal Planbureau deed onderzoek naar het gebruik van fiscale stimuli voor O&O in België.

Traditioneel beschikten Belgische ondernemingen over twee specifieke fiscale maatregelen ter bevordering van O&O. Beide maatregelen leiden tot een vermindering van het belastbaar inkomen van de onderneming. Vooreerst bestaat er een verhoogde investeringsaftrek voor milieuvriendelijke investeringen voor O&O en de aanschaf van octrooien. Die maatregel bereikt jaarlijks minder dan 10% van de O&O-actieve ondernemingen. Ten tweede kunnen ondernemingen een eenmalige en niet-definitieve belastingvrijstelling verkrijgen bij de aanwerving van een bijkomend personeelslid voor wetenschappelijk onderzoek. Dit laatste fiscale voordeel wordt echter vanaf het aanslagjaar 2008 afgeschaft.

Bijna gelijktijdig met de hervorming van de vennootschapsbelasting werd, in België vanaf 2003, een vermindering van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers ingevoerd. In tegenstelling tot de bestaande fiscale stimuli, is die loonsubsidie transparant en perfect voorspelbaar voor de ondernemingen. Doch daar de algemene toepassing van die maatregel voor alle onderzoekers belangrijke budgettaire gevolgen heeft, wordt hij in verschillende fasen doorgevoerd. Andere recente fiscale nieuwigheden zijn de invoering van een éénmalige innovatiepremie voor creatieve werknemers, die vrijgesteld is van belastingen en socialezekerheidsbijdragen, en de mogelijkheid tot een belastingkrediet voor O&O- investeringen.

O&O en fiscaliteit: twee pijlers ter bevordering van de transparantie en de voorspelbaarheid.

Om de efficiëntie van de bestaande fiscale maatregelen voor O&O in België te optimaliseren, lijkt het aangewezen om te evolueren naar een toegankelijk en transparant fiscaal O&O -beleid. Dat beleid steunt op twee complementaire pijlers die elk van beide gericht zijn op een specifiek type van O&O-uitgaven. Het gaat om de investeringsuitgaven voor O&O en de loonkosten, die samen ongeveer 75% van de O&O-uitgaven van de ondernemingen vertegenwoordigen.

Eerste pijler: uitgaven voor octrooien en de investeringsuitgaven voor O&O

Een eerste pijler betreft de uitgaven voor octrooien en de investeringsuitgaven voor O&O, zoals de aanschaf van machines en uitrustingen. De beperking tot die types van uitgaven staat in contrast met de bestaande criteria voor zowel de verhoogde investeringsaftrek als het belastingkrediet. In beide gevallen is de maatregel ook van toepassing op alle andere kosten, waaronder de loonkosten, die rechtstreeks verband houden met het O&O-project indien voldaan wordt aan de verschillende voorwaarden tot activering. Door de invoering van de vermindering van de bedrijfsvoorheffing bestaat er echter al een fiscale maatregel die gericht is op de personeelskosten. Bovendien verschilt het recent ingevoerde belastingkrediet voor O&O weinig, noch qua fiscaal voordeel noch inzake de ermee gepaard gaande administratieve lasten, van de verhoogde investeringsaftrek. Daardoor lijkt het aangewezen om de bestaande maatregelen om te vormen tot één enkele maatregel. Door de problemen die gepaard gaan met de aflevering van de attesten die het milieuvriendelijke karakter van de O&O-investeringen bevestigen, zou het opheffen van dit criterium, de onduidelijkheid en de administratieve lasten voor de ondernemingen aanzienlijk kunnen verminderen. Bovenstaande aanpassingen zouden kunnen verlopen in een vrijwel neutraal budgettair kader.

Tweede pijler: de loonkosten van onderzoekers

De tweede pijler van het fiscaal beleid voor O&O is gericht op de loonkosten van de onderzoekers. Dat is perfect mogelijk in de vorm van een voortzetting en veralgemening van de bestaande vermindering van de bedrijfsvoorheffing voor alle onderzoekers.

Een fiscaal O&O-beleid dat opgebouwd is rond deze twee pijlers zou de transparantie en de voorspelbaarheid van de fiscale maatregelen ten goede komen. Ondernemingen zouden aldus bij de investeringsbeslissing ex-ante veel beter kunnen inschatten welk fiscale voordelen verbonden zijn aan het geplande O&O-project. Dankzij die beleidsaanpassingen zou het mogelijk zijn om in de toekomst een groter aantal O&O-actieve ondernemingen te bereiken.

  Beschikbare gegevens

None

  Thema's

  JEL

None

  Keywords

None

Please do not visit, its a trap for bots