Page Title

Nieuws

Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…

Het Federaal Planbureau analyseert de impact van een lastenverlaging op arbeid op de voornaamste macro-economische doelstellingen van het Nationaal Hervormingsprogramma (17/10/2007)

!

Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.

In een recent werkdocument heeft het Federaal Planbureau een vergelijkende studie gemaakt van de macro-economische doelstellingen van het Nationaal Hervormingsprogramma (NHP) van België en de resultaten van zijn meest recente middellangetermijnvooruitzichten. Uit die vergelijking blijkt dat zonder nieuwe maatregelen, de doelstellingen van het NHP met betrekking tot de openbare financiën, de fiscale en parafiscale druk op arbeid, de werkgelegenheidsgraad en de uitstoot van broeikasgassen niet zouden worden bereikt. De vooruitzichten dienen dus als referentiescenario om de impact na te gaan van een beleid van lastenverlaging dat erop gericht is de arbeidskosten te drukken, zoals voorzien in het NHP. Meer in het bijzonder wordt ook de weerslag van een dergelijk beleid op de andere doelstellingen van het NHP bestudeerd.

In maart 2005 heeft de Europese Raad beslist de Lissabonstrategie, die 5 jaar eerder tot stand kwam in de stad waarnaar ze werd genoemd, meer toe te spitsen op groei en werkgelegenheid. De vernieuwde Lissabonstrategie impliceert dat er ‘geïntegreerde richtsnoeren’ worden vastgesteld die zowel de globale richtsnoeren voor het economisch beleid als de Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren omvatten. De geïntegreerde richtsnoeren vormen voortaan het centrale instrument om het economische beleid van de Europese Unie te coördineren.

Het Nationaal Hervormingsprogramma, dat om de drie jaar door elk EU-lid wordt opgesteld, vertaalt de Europese doelstellingen naar het nationale niveau. Het eerste hervormingsprogramma dat in oktober 2005 werd voorbereid, heeft betrekking op de periode 2005-2008. In de loop van het tweede en derde jaar van de
beleidscyclus (2006 en 2007), stellen de lidstaten voortuitgangsrapporten op waarin de verwezenlijking van de prioriteiten wordt beschreven. Het Nationaal Hervormingsprogramma 2005-2008 voor België bevat zes sporen voor meer groei en meer werk. Elk van die sporen gaat gepaard met één of twee globale doelstellingen, waarvan voor sommige een streefcijfer in 2010 is vastgelegd.

Zelfs indien bij ongewijzigd beleid alle indicatoren in de goede richting evolueren, zullen nieuwe beleidsmaatregelen nodig zijn om de doelstellingen van het NHP tegen 2010 te bereiken

Volgens de resultaten van de economische vooruitzichten zou het streefdoel van een begrotingsoverschot van 0,9 % van het bbp in 2010 een bijkomende inspanning van 1 % van het bbp vergen. Om de fiscale en parafiscale druk op arbeid met 2,2 % van het bbp te verminderen tussen 2005 en 2010, zoals voorgesteld in het NHP, is een bijkomende daling met 1,5 % van het bbp nodig. Volgens dezelfde vooruitzichten zou de werkgelegenheidsgraad (in procent van de bevolking tussen 15-64 jaar) stijgen van 62,2 % in 2006 naar 63,8 % in 2010. De werkgelegenheidsgraad blijft dus ver onder het streefdoel van 70 %. De werkgelegenheidsgraad van de oudere werknemers zou evenwel sterk toenemen (de werkgelegenheidsgraad bij de 55-jarigen en ouder zou stijgen van 34,6 % naar 38,6 %). Tot slot, zou de daling van de uitstoot van broeikasgassen, zonder gebruik te maken van de flexibele mechanismen, niet voldoende groot zijn om te beantwoorden aan de verbintenissen van het Kyotoprotocol, die ook opgenomen zijn in het NHP.

Een verlaging van de sociale lasten verbetert de werkgelegenheidsgraad, maar heeft een negatieve weerslag op de andere doelstellingen van het NHP

Om de bovenvermelde doelstelling inzake fiscale en parafiscale druk te halen, wordt er een maatregel bestudeerd die verminderingen van de werkgevers- en de werknemersbijdragen combineert voor een bedrag van 1,5 % van het bbp. Voor de vermindering van de werkgeversbijdragen worden er twee modaliteiten bekeken: een algemene vermindering of een op de lage lonen gerichte vermindering. De vermindering van de werknemersbijdragen is daarentegen altijd algemeen. Elk van die modaliteiten wordt getest in twee verschillende loonscenario’s: het eerste stelt dat de maatregelen voor vermindering van de sociale bijdragen geen weerslag hebben op het reële brutoloon, terwijl in het tweede geval verondersteld wordt dat de loonvorming beïnvloed wordt door de loonwig, de arbeidsproductiviteit, de werkloosheidsgraad en de verhouding tussen het bedrag van de werkloosheidsvergoeding en het nettoloon.

De op de lage lonen gerichte maatregel is de meest doeltreffende maatregel op het vlak van arbeidscreatie en dan vooral in het tweede loonscenario. Naargelang van de gebruikte modaliteiten leidt de beschouwde maatregel tot de creatie van 33 000 tot 56 000 bijkomende arbeidsplaatsen na zes jaar. Met een werkgelegenheidsgraad van meer dan 64 % tegen 2010 is het aldus mogelijk ietwat dichter te komen bij de zeer ambitieuze doelstelling van 70 %. Met een terugverdieneffect tussen 27 en 37 %, naargelang van het geval, zouden de overheidsfinanciën er echter na zes jaar met 0,9 tot 1,1 procentpunt van het bbp op achteruitgaan. In die context zullen er andere maatregelen, hetzij nieuwe fiscale bronnen, hetzij bepaalde uitgavenbeperkingen, moeten worden bestudeerd zodat de doelstellingen inzake werkgelegenheid en overheidsfinanciën verenigbaar zouden blijven.

  Beschikbare gegevens

None

  Thema's

None

  JEL

None

  Keywords

None

Please do not visit, its a trap for bots