Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…
De inflatieschok zou in 2022 en 2023 een rem zetten op het economisch herstel dat vorig jaar begon. Het herstel is minder uitgesproken in Brussel dan in Vlaanderen en Wallonië. Vanaf 2023 zou de koopkracht van de gezinnen verbeteren. Op middellange termijn zou de werkloosheidsgraad in elk gewest dalen. Dat zijn de belangrijkste conclusies van de nieuwe regionale economische vooruitzichten die het Federaal Planbureau, het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse, Statistiek Vlaanderen en het Institut wallon de l’évaluation, de la prospective et de la statistique samen hebben gepubliceerd.
Na de opleving in 2021 wordt het herstel van de Belgische economie in 2022 afgeremd door de inflatieschok. Het bruto binnenlands product (bbp) zou vanaf 2023 trager groeien. Toch zou de jobcreatie dicht aanleunen bij de trend van de afgelopen twintig jaar. In 2027 zou er nog steeds een groot overheidstekort zijn. Dit zijn de voornaamste conclusies van de nieuwe economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau voor de periode 2022-2027.
Het Federaal Planbureau raamt het overheidstekort op 4,7 % van het bruto binnenlands product (bbp) in 2022. Bij ongewijzigd beleid blijft het tekort de komende vijf jaar in de buurt van 5 % als gevolg van diverse crisissen, de inflatie en een herfinanciering van diverse beleidsmaatregelen. Dat blijkt uit de nieuwe economische vooruitzichten voor de periode 2022-2027.
De Belgische economie ging in de eerste helft van 2020 door een uitzonderlijk zware recessie als gevolg van de maatregelen die in binnen- en buitenland werden genomen in de strijd tegen de coronapandemie. In de meeste eurolanden is het economisch herstel in de tweede jaarhelft krachtiger gebleken dan verwacht. België tekende een jaargroei op van -6,2 % in 2020 (t.o.v. -7,4 % geraamd in september vorig jaar). Momenteel zetten heropflakkeringen van het virus een rem op het economisch herstel in de eurozone, maar de heropleving zou een tweede adem krijgen naarmate een groter deel van de bevolking gevaccineerd is. In 2021 zou de Belgische economie groeien met 4,1 % (t.o.v. 6,5 % in de septemberraming). De binnenlandse werkgelegenheid zou over beide jaren samen met 37 000 personen afnemen.
Zoals de wet van 21 december 1994 voorschrijft, heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten houden enkel rekening met de maatregelen waarvan de modaliteiten met voldoende precisie gekend waren op 8 februari 2021.
De Belgische economie ging in de eerste helft van dit jaar door een uitzonderlijk zware recessie ten gevolge van de maatregelen die in binnen- en buitenland werden genomen om het coronavirus te bestrijden. Op basis van recente gegevens is de economische schade in de meeste eurolanden in die periode minder omvangrijk gebleken dan ingeschat in de junivooruitzichten. Voor België resulteert dat in een minder negatieve jaargroei in 2020 (-7,4 % in de plaats van -10,6 %). Ondertussen zijn grote delen van de economieën heropend, maar heropflakkeringen van het virus tasten het vertrouwen aan en remmen de dynamiek van het economisch herstel enigszins af. In 2021 zou de Belgische economie groeien met 6,5 % (t.o.v. 8,2 % in de juniraming). De binnenlandse werkgelegenheid zou over beide jaren samen met 82 000 personen afnemen.
De diepe recessie van 2020 zal worden gevolgd door een economisch herstel, maar de herneming zal waarschijnlijk niet volstaan om binnen vijf jaar het niveau van de economische activiteit te bereiken dat zonder de pandemie mogelijk zou zijn geweest. Als dit scenario zich bevestigt, dan heeft dat gevolgen voor de werkgelegenheid en de werkloosheid. De overheidsfinanciën zijn door de crisis nog kwetsbaarder geworden.
De vooruitzichten voor de Europese economie zijn in vergelijking met onze raming van juni versomberd als gevolg van toegenomen onzekerheid over de handelsgeschillen en over de brexit. De vooruitzichten houden geen rekening met de directe effecten van een eventuele brexit zonder akkoord, die een belangrijk risico blijft.
De Belgische bbp-groei is bijgevolg neerwaarts herzien in vergelijking met onze raming van juni, toen een groei van 1,3 % werd vooropgesteld voor 2019 en 2020. De werkgelegenheid zou volgend jaar merkelijk minder toenemen dan dit jaar, maar over beide jaren samen toch nog met 99 000 personen toenemen. De inflatie, die in 2017 en 2018 2,1 % bedroeg, zou afkoelen tot 1,5 % dit jaar en 1,4 % volgend jaar.
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten anticiperen niet op eventuele besparingsmaatregelen (en hun economische impact) die de nieuwe regeringen kunnen nemen.
In vergelijking met onze februarivooruitzichten voor 2019 is onze raming voor de Belgische bbp-groei ongewijzigd op 1,3 % gebleven. De economische groei zou ook in 2020 uitkomen op 1,3 %. De toename van de werkgelegenheid (met 95 000 personen over beide jaren samen) blijft aanzienlijk, maar is minder uitgesproken dan tijdens de voorbije twee jaar. De inflatie zou dit jaar afkoelen tot 1,7 % en volgend jaar verder terugvallen tot 1,5 %. Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten anticiperen niet op eventuele besparingsmaatregelen die de toekomstige regeringen kunnen nemen, wat resulteert in neerwaartse risico’s m.b.t. de overheidsbestedingen en hun impact op de economische groei.
Het Zilverfonds dat in 2001 is opgericht als instrument om de houdbaarheid op lange termijn van de overheidsfinanciën te verzekeren werd in 2016 zo goed als onopgemerkt afgeschaft. De afschaffing ervan symboliseert de overgang van een strategie gericht op de voorfinanciering van de vergrijzingskosten, die dominant was in het begin van de jaren 2000, naar een strategie van hervormingen van het socio-economische model, die in de steigers is gezet na de grote crisis en de afgelopen jaren resoluut is versterkt. Het Federaal Planbureau kijkt terug op die twee decennia van budgettair beleid en stelt de vraag: welke strategie – en dus welke maatschappelijke keuze – zal de regering na de verkiezingen van mei 2019 aannemen op het vlak van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën?
Deze vooruitzichten dragen bij tot de voorbereiding van het nieuwe stabiliteitsprogramma en van het nieuwe nationaal hervormingsprogramma. Het rapport van 14 februari beschrijft de voornaamste hypothesen en resultaten van de voorlopige versie van de ‘Economische vooruitzichten 2019-2024’, die tevens als referentiescenario wordt gebruikt voor de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s. De definitieve versie van de ‘Economische vooruitzichten 2019-2024’ zal gepubliceerd worden in juni 2019.
In vergelijking met onze vooruitzichten van september vorig jaar wordt de groei van de Europese economie in 2019 minder gunstig ingeschat. Tegen die achtergrond zijn onze vooruitzichten voor de Belgische bbp-groei in 2019 neerwaarts herzien van 1,5 % tot 1,3 %. De toename van de werkgelegenheid (met 44 000 personen) blijft evenwel aanzienlijk en situeert zich vrijwel uitsluitend in de marktsector. De inflatie zou afkoelen tot 1,6 %.
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten houden enkel rekening met de maatregelen waarvan de toepassingsmodaliteiten met voldoende precisie gekend zijn.
De vooruitzichten voor de Belgische economie in 2018 en 2019 zijn licht gewijzigd in vergelijking met onze junivooruitzichten. De economische groei is in beide jaren met 0,1 procentpunt neerwaarts herzien. Net als in de meeste andere eurolanden bleef de bbp-groei onder de verwachtingen in het tweede kwartaal van 2018. De werkgelegenheid zou over beide jaren samen toenemen met ruim 100 000 personen. De inflatie zou licht afkoelen van 2 % dit jaar tot 1,9 % in 2019.
Met de Economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau is het mogelijk een toekomst ‘bij ongewijzigd beleid’ te schetsen van de Belgische economie voor de komende vijf jaar. De Economische vooruitzichten 2018-2023 passen binnen een context waarin de conjunctuurcyclus in de eurozone zijn hoogtepunt voorbij is en de Europese economische groei op middellange termijn wordt afgeremd door de vergrijzing van de bevolking.
De economische groei van de eurozone verraste vorig jaar in positieve zin (2,5 %) en zou stevig blijven in 2018 (2,2 %). Tegen die achtergrond zijn de groeivooruitzichten voor de Belgische economie in 2018 – in vergelijking met onze septembervooruitzichten – licht opwaarts herzien tot 1,8 %. De werkgelegenheid zou verder toenemen met 57 000 personen. De inflatie koelt dit jaar enigszins af tot 1,7 % als gevolg van de euro-appreciatie en de uitgesproken daling van de elektriciteitsprijzen in het Vlaams Gewest. Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten dienen als basis voor de begrotingscontrole voor het jaar 2018.
De economie van de eurozone blijft gestaag groeien, dit jaar naar verwachting met 2,1 % en volgend jaar met 1,8 %. In vergelijking met de junivooruitzichten is dat een opwaartse herziening. Ook de vooruitzichten voor de Belgische economie zijn verder verbeterd, zij het in beperktere mate. De werkgelegenheid zou over beide jaren samen toenemen met 104 000 personen en de inflatie koelt sterk af in 2018.
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten kaderen in de voorbereiding van de begroting voor 2018.
De Economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau laten toe om een toekomst ‘bij ongewijzigd beleid’ te schetsen van de Belgische economie voor de komende vijf jaar. De Vooruitzichten 2017-2022 houden rekening met een bescheiden economisch herstel in de eurozone en worden gekenmerkt door economische beleidsmaatregelen op Belgisch niveau die de groei arbeidsintensiever maken.
België heeft zich jegens Europa ertoe verbonden de overheidsfinanciën opnieuw in evenwicht te brengen in 2019. Is een dergelijke doelstelling geloofwaardig?
De Europese conjunctuur blijkt momenteel robuuster dan werd verwacht na het brexit-referendum. De groeivooruitzichten voor de Belgische economie in 2017 zijn daardoor opwaarts herzien tot 1,6 %. Voor 2018 wordt dezelfde groei verwacht. Vooral de particuliere consumptie en de bedrijfsinvesteringen zijn in beide jaren een belangrijke groeimotor. De werkgelegenheid zou over beide jaren samen met 105 000 personen toenemen, terwijl de inflatie afkoelt in 2018. Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten kaderen in de voorbereiding van de begroting voor 2018.
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten dienen als basis voor de begrotingscontrole voor het jaar 2016 en houden rekening met de regeringsmaatregelen in het kader van de federale begrotingsopmaak en van de taxshift, alsook met de maatregelen van de andere overheidsniveaus.
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten kaderen in de opmaak van de federale begroting voor 2016.
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten kaderen in de voorbereiding van de begroting voor 2016.
De ‘Economische vooruitzichten 2015-2020’ kondigen een groeiherstel van de Belgische economie aan. Die groei is nog relatief bescheiden (gemiddeld 1,5 % per jaar), maar zou gepaard gaan met een vrij sterke werkgelegenheidsgroei (gemiddeld bijna 34 000 jobs per jaar). Het economisch gewicht van de gezamenlijke overheid zou afnemen, o.m. in termen van werkgelegenheid, en samen met de daling van de rentelasten bijdragen tot de aanzienlijke vermindering van het overheidstekort, dat 1,1 % van het bbp zou bedragen in 2020.
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten kaderen in de opmaak van de federale begroting voor 2015. Op beleidsvlak houden deze vooruitzichten enkel rekening met door de overheden formeel goedgekeurde beslissingen. Nieuwe maatregelen in het kader van de regionale regeerakkoorden werden niet opgenomen aangezien ze nog niet voldoende zijn gedetailleerd.