Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…
De vergrijzing zal de sociale uitgaven doen oplopen van 25,8% van het bruto binnenlands product (bbp) in 2023 tot 29,6% in 2050 om uiteindelijk 30,0% te bereiken in 2070. Ouderen en gepensioneerden lopen een groter risico op financiële armoede dan de rest van de bevolking. Dit armoederisico vermindert evenwel sterk indien men rekening houdt met woningbezit. Dat blijkt uit het Jaarlijks Verslag 2024 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV).
Omdat minimumregelingen (de minimumpensioenen en het minimumrecht per loopbaanjaar) en gelijkgestelde periodes overwegend ten goede komen aan gepensioneerde vrouwen, verkleinen ze de pensioenongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Zonder minimumregelingen zou de pensioenkloof 37% bedragen in plaats van 31% en zonder gelijkgestelde periodes 43% in plaats van 31%. Dat blijkt uit een onderzoek van het Federaal Planbureau op basis van gegevens van 2017. Het onderzoek werd gefinancierd door de FOD Sociale Zekerheid.
Het Jaarlijks Verslag 2023 houdt geen rekening met de nieuwe maatregelen van het pensioenakkoord van 10 juli.
De vergrijzing doet de sociale uitgaven van de overheid oplopen van 25,7% van het bruto binnenlands product (bbp) in 2022 tot een piek van 30,1% in 2050, waarna ze licht afnemen tot 29,9% in 2070. Daarnaast daalt het armoederisico van gepensioneerden tot midden de jaren 2040 om vanaf midden de jaren 2050 te stijgen. Dat blijkt uit het Jaarlijks Verslag 2023 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing.
Omdat afgeleide pensioenrechten (overlevings- en echtscheidingspensioenen) overwegend ten goede komen aan gepensioneerde vrouwen, verkleinen ze de pensioenongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Zonder deze pensioenen zou de pensioenkloof bij de huidige generatie gepensioneerde mannen en vrouwen in België stijgen van 24% naar 50%. Dat blijkt uit een onderzoek van het Kenniscentrum Pensioenen op basis van data van 2017.
Zonder nieuwe overheidsmaatregelen zullen de sociale uitgaven oplopen tot 29,5 % van het bruto binnenlands product (bbp) in 2070, terwijl dit in 2019 nog 24,5 % was. Sterkere productiviteitswinsten, evenals een toename van de werkgelegenheidsgraad, kunnen de vergrijzingskosten mee helpen financieren. Om de vooropgestelde werkgelegenheidsgraad van 80 % te halen tegen 2030, moet het aantal mensen op de arbeidsmarkt aanzienlijk stijgen. Dit blijkt uit het jaarverslag 2022 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing.
Volgens het verslag 2020 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) stijgen de sociale uitgaven van 24,8 % van het bbp in 2019 naar 29,8 % van het bbp in 2040, wat een toename met 5 procentpunt van het bbp betekent. Die uitgaven dalen vervolgens lichtjes tot 29,1 % van het bbp tegen 2070. Het armoederisico van de gepensioneerden daalt.
Volgens het verslag 2019 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing evolueren de sociale uitgaven van 25,2 % van het bbp in 2018 naar 27,6 % van het bbp in 2070, wat een toename met 2,4 procentpunt van het bbp betekent. Die uitgaven bereiken een piek in 2040. Het armoederisico van de gepensioneerden daalt.
Volgens de recente vooruitzichten van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) stijgt het geheel van de sociale uitgaven met 1,9 procentpunt van het bbp tussen 2017 en 2070, met een piek tegen 2040. Het armoederisico van de gepensioneerden daalt tot 2050.
Volgens de recente vooruitzichten van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) stijgt het geheel van de sociale uitgaven met 2,3 procentpunt van het bbp tussen 2016 en 2060. Gelijktijdig daalt het armoederisico van de gepensioneerden.
Het Jaarverslag 2016 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) toont de budgettaire en sociale gevolgen van de vergrijzing. De nieuwe projecties houden rekening met de demografische vooruitzichten 2015-2060 en de economische vooruitzichten 2016-2021 van het Federaal Planbureau. Ze integreren ook de voornaamste regeringsmaatregelen op vlak van sociale uitgaven, zoals de pensioenhervorming van 2015.
Het Jaarverslag 2015 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) toont de budgettaire en sociale gevolgen van de vergrijzing. De nieuwe projecties houden rekening met de demografische vooruitzichten 2014-2060 en met de belangrijkste maatregelen die de huidige regering heeft genomen op het vlak van sociale uitgaven. In dat kader werd de impact van de hervorming van de pensioenen en van de werkloosheid met bedrijfstoeslag geraamd.
De Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) stelt haar dertiende Jaarverslag voor over de budgettaire en sociale gevolgen van de vergrijzing. Deze nieuwe projecties houden rekening met de nieuwe demografische vooruitzichten 2013-2060, een nieuwe projectiemethode van de uitgaven voor gezondheidszorg en het geheel van genomen regeringsmaatregelen tot juni 2014. Daarnaast toont de projectie de verdeling van de budgettaire kosten van de vergrijzing tussen Entiteit I en Entiteit II die voortvloeien uit de zesde Staatshervorming.
De Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) stelt haar twaalfde Jaarverslag voor over de budgettaire en sociale gevolgen van de vergrijzing. De nieuwe “Bevolkingsvooruitzichten 2012-2060” liggen aan de basis van de langetermijnvooruitzichten van de SCvV. De maatregelen die de regering nam in de eerste helft van 2013, namelijk de hervorming van de pensioenbonus en het leeftijdscomplement, zijn geïntegreerd, alsmede de voorgaande maatregelen.
De Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) stelt haar elfde Jaarverslag voor. De langetermijnvooruitzichten van de sociale uitgaven en armoede-indicatoren die in dit rapport worden voorgesteld, bevatten de effecten van de recente structurele hervormingen, in het bijzonder op vlak van pensioenen, die beslist werden in het kader van het Regeerakkoord van december 2011.
De Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) stelt haar tiende Jaarverslag voor. De langetermijnvooruitzichten van de sociale uitgaven en armoede-indicatoren werden opgesteld op basis van nieuwe bevolkingsvooruitzichten. De SCvV heeft ook een mogelijke maatregel op het vlak van vervroegde uittreding geanalyseerd.
De voorliggende publicatie is het negende Jaarverslag van de SCvV en presenteert de langetermijnvooruitzichten van de sociale uitgaven en hun sociale gevolgen. Dit jaar wordt ook aandacht besteed aan de verschillende vormen van vervroegde uitstapregelingen uit de arbeidsmarkt tussen 50 en 64 jaar.
Aan de langetermijnvooruitzichten van de sociale uitgaven, gepresenteerd in het achtste jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV), zijn meer dan ooit grote onzekerheden verbonden.