Page Title

Publicaties

Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.

De vergrijzing van de bevolking : Over de analyse van de bevolkingsevolutie en het gevaar voor overhaaste conclusies [ Planning Paper 81 - ]

Door haar omvang, haar structuur en haar evolutie vormt de bevolking een wezenlijk element van een groot aantal probleemstellingen aangaande het economische, sociale en politieke leven.

Daarom is het beschikken over voldoende kennis over de bevolking absoluut noodzakelijk wanneer men op oordeelkundige wijze een beleid wil voeren. Vele beleidmaatregelen houden trouwens vaak verband met de diverse fasen in het leven van de mens. Het aantal jongeren zal een weerslag hebben op de behoeften inzake kinderopvang, schoolinfrastructuur en pedagogische omkadering. De generaties van jonge volwassenen zullen de ingaande stromen op de arbeidsmarkt en het belang van het aanbod van arbeidskrachten bepalen, maar ook de behoefte aan woningen en communicatiemiddelen. De ouderen zullen de arbeidsmarkt verlaten en de groep van gepensioneerden vormen.

De samenstelling van de bevolking naar leeftijd en geslacht heeft zowel een invloed op de overheidsontvangsten via de samenhang met de inkomens, het patrimonium, de consumptie en het sparen, als op de uitgaven aangaande het gezinsbeleid, het onderwijs, de werkgelegenheid, de huisvesting, de communicatie, de vrijetijd, de begeleiding van ouderen.

  Auteurs

Micheline Lambrecht (A)
 
A : Auteur, C : Contribuant

  Publicatietype

Afgesloten reeksen

In de Planning Papers werden afgeronde studies over thema's van ruimer belang gepresenteerd. De reeks is gesloten sinds 2022.
De Short Term Update (STU) was een driemaandelijkse nieuwsbrief met een actueel overzicht van de Belgische economie en de lopende studies van het FPB.  De reeks is gesloten sinds 2015.

Het wezenlijk verband tussen het uitgaven- en inkomstenbeheer en de demografie ligt bijzonder gevoelig binnen de Sociale Zekerheidssector. Zowel de uitkeringen als de bijdragen kunnen worden beïnvloed door de evoluties en de schommelingen van de opeenvolgende generaties en hun specifieke kenmerken.

Ook de particuliere sector houdt rekening met de demografie van een land want zij bepaalt de omvang van de diverse markten maar ook de specifieke sociaal-economische behoeften van de verschillende leeftijden.

De vergrijzing van de bevolking, een hoofdbekommernis op het einde van de XXste eeuw

In het verleden kreeg de bevolking de nodige aandacht van de bewindvoerders omdat zij voor werkkrachten zorgde in de landbouw en het leger en bovendien de grootste bron van belastinginkomsten was. Later werd zij echter naar de achtergrond verdrongen. De verbetering van de volksgezondheid en de hygiëne, met als gevolg een langere levensduur, gingen gepaard met een daling van de vruchtbaarheid - een dubbele evolutie, die "demografische transitie" wordt genoemd - waardoor de bevolking nog nauwelijks leek te veranderen.

De belangrijke daling van de vruchtbaarheid die in 1965 in vrijwel alle Westerse landen een aanvang nam, gekoppeld aan een versnelde daling van het sterftecijfer op bijna alle leeftijden, deed deze demografische transitie er echter helemaal anders uitzien. Het aantal jongeren daalde aanzienlijk, de volwassenen leefden alsmaar langer en deden de klassen van de derde en straks ook de vierde leeftijd aangroeien.

Deze ontwikkelingen worden op individueel niveau als een wezenlijke vooruitgang aangevoeld, aangezien zij voortvloeien uit keuzemogelijkheden, zoals bijvoorbeeld de beheersing van de voortplanting of uit doelstellingen die al sinds mensenheugnis worden nagestreefd, meer bepaald een langere levensduur. Sommige collectieve aspecten van deze ontwikkelingen beginnen echter hier en daar ongerustheid te veroorzaken, ook in beleidskringen. Zal een verouderde samenleving even dynamisch zijn en zal zij de uitdaging van de snelle technologische vooruitgang aankunnen ? Zal men in de toekomst over voldoende actieven beschikken om de pensioenen te financieren in maatschappijen die, zonder weet te hebben van de toekomstige demografische omwentelingen, financieringsstelsels via pure repartitie hebben opgezet ? Het feit dat de werknemers van vandaag ook de pensioenen van vandaag betalen is een goed werkend systeem in een jonge, groeiende samenleving, maar het roept vragen op wanneer het belang van de oudere bevolking toeneemt in een omgeving van aanhoudende economische crisis.

De vergrijzing van de bevolking komt sterk tot uiting vanaf de jaren ’70. De analysten en de prognostici hebben de omvang van het fenomeen alleen maar kunnen bevestigen en beklemtonen. Inderdaad, in tegenstelling tot heel wat economische en sociale variabelen, die onderworpen zijn aan de erg veranderlijke menselijke gedragingen en de buitenlandse gebeurtenissen, vormt de bevolking van een land een parameter die - naast de mogelijkheid van een grote crisis zoals een epidemie of een oorlog - met vrij grote zekerheid geschat kan worden op lange termijn. De bevolking die 60 jaar oud zal zijn in 2050, is reeds vandaag geboren. Het dubbele fenomeen van lagere vruchtbaarheid en langere levensduur zal nog versterkt worden door een ander dubbel fenomeen, nl. dat van de spelingen van de opeenvolgende generaties, die een weerspiegeling van onze geschiedenis vormen. De daling van het aantal geboorten, die begon in 1965, veroorzaakt één generatie later een daling van het aantal vrouwen op vruchtbare leeftijd. Vooral het feit dat de vruchtbaarheidsgraad vanaf 1972 is gedaald onder de vervangingsgrens, brengt mee dat, van generatie op generatie, de vrouwen altijd minder talrijk zullen zijn, wat in de toekomst een cumulatieve daling van het aantal jongeren zal veroorzaken. Vanaf 2010 en gedurende ongeveer twintig jaar zullen de kinderen van de babyboom van na de tweede wereldoorlog in groten getale de pensioenleeftijd bereiken en het aantal ouderen aanzienlijk doen toenemen.

Doelstelling van dit document

Dit document heeft tot doel het specifieke belang te bepalen van de demografische factor voor de toekomstige sociaal-economische evoluties. Het onderzoekt in de eerste plaats de evolutie van de belangrijkste demografische parameters sinds de tweede wereldoorlog en beschrijft de hypothesen die aan de basis liggen van de jongste Demografische Vooruitzichten 1995-2050 (hoofdstuk 2). Aan de hand van deze evoluties kan een bevolking bepaald worden waarvan het volume en de structurele wijzigingen nauwgezet moeten worden onderzocht (hoofdstuk 3). Alle analyses worden uitgevoerd op het niveau van het Rijk. In twee hoofdstukken worden vervolgens enkele eerste sociaal-economische gevolgtrekkingen van deze evoluties beschreven waarbij enkel de impact van de demografische factor gemeten wordt. Alle andere parameters behouden hun waarde van 1996. Bij wijze van vergelijking worden de overeenkomstige sociaal-economische grootheden uit MALTESE, een door het Federaal Planbureau gecreëerd systeem van geïntegreerde modellen, er naast gezet. Naast de demografische schommelingen, houdt MALTESE ook rekening met de gewijzigde houding ten aanzien van de scholing, de activiteit, de pensioenleeftijd en met een macro-economisch, wettelijk en dynamisch kader inzake pensioenen waardoor talrijke andere variabelen ook een rol gaan spelen. Zo worden de evoluties van de verschillende bevolkingen bij constante gedragingen van 1996 weergegeven (hoofdstuk 4) en wordt tenslotte een analyse gepresenteerd van de impact van de evolutie van de generatiestructuur op de financiering van de pensioenen (hoofdstuk 5).

Dit document is voor een deel een actualisering van Planning Paper 68 van juli 1994.

De bevolkingsvooruitzichten 1995-2050

De jongste bevolkingsvooruitzichten zijn gebaseerd op de observaties op 1 januari 1995 en gelden tot 2050. Zij werden opgemaakt naar leeftijd en naar geslacht, voor de drie regio’s en voor het Rijk. Zoals in de vorige versies, werden de vooruitzichten uitgewerkt met behulp van een model dat werd gecreëerd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek. Zij zijn het resultaat van een nauwe samenwerking tussen dit Instituut, het Federaal Planbureau en een gemeenschap van demografen uit universitaire middens en studiecentra.

Dit keer werd een begeleidingscomité opgericht waarvan de reeds vermelde instellingen en personen maar ook diverse overheidsgebruikers deel uitmaken. Bovendien werden werkgroepen gevormd rond de vier belangrijkste types van demografische bewegingen : nataliteit, mortaliteit, interne en externe migraties. Tot deze groepen behoorden ook experten die specifieke visies inzake deze vraagstukken naar voren brachten : vertegenwoordigers van het Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudiën, de Ecole de Santé publique van de ULB, het Insti-tuut voor Hygiëne en Epidemologie, de Administratie van Volksgezondheid van de Vlaamse Gemeenschap, de DGTALP van het Ministerie van het Waalse Gewest, de VDAB, de FOREM, de ORBEM, AN-HYP, het Commissariaat voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, de CIRE, demografen gespecialiseerd in vraag-stukken omtrent de vroege kinderjaren, nataliteit of migraties en geografen van de ULB of de KUL. De volledige lijst van de leden van de werkgroepen werd opgenomen in de publicatie waarin de Bevolkingsvooruitzichten 1995-2050 1 worden voorgesteld. Wij danken hen opnieuw voor hun enthousiaste en bijzon-der verrijkende samenwerking.

  Verwante documenten

    None

  Beschikbare gegevens

None

Please do not visit, its a trap for bots