Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…
Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) de cijfers van de Economische Begroting 2004 meegedeeld aan de Minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten dienen als basis voor de opmaak van de federale ontvangsten- en uitgavenbegrotingen voor het jaar 2004. In vergelijking met de vooruitzichten die eind juni door het INR gepubliceerd werden, werd onder meer rekening gehouden met de kwartaalrekeningen voor het eerste kwartaal van 2003, de flash-raming voor het tweede kwartaal van 2003 en de ‘Gedetailleerde rekeningen en tabellen’ uit Deel 2 van de jaarlijkse Nationale Rekeningen 2002. Zoals gebruikelijk is de economische begroting opgesteld onder de hypothese van ‘ongewijzigd beleid’. In dit geval betekent dit onder meer dat de beleidsintenties die in het regeerakkoord zijn opgenomen, maar nog niet uitgewerkt zijn in concrete maatregelen, niet in rekening werden gebracht.
Met een voorziene groei van 1,8% voor 2004 bevestigt het INR zijn groeivooruitzichten van juni jl., terwijl de groeiraming voor dit jaar licht neerwaarts werd bijgesteld (van 1,0% naar 0,9%).
Na een bijzonder zwak eerste halfjaar waarin de groei van het Belgische bbp tot stilstand kwam, dient zich voor het tweede halfjaar van 2003 een geleidelijke herleving aan. De indicator die het ondernemersvertrouwen meet, lijkt sedert de zomer zijn dieptepunt voorbij te zijn, terwijl het herstel van het consumentenvertrouwen reeds in de lente werd ingezet. De verwachte herleving (bbp-groei van 0,2% tijdens het derde en 0,5% tijdens het vierde kwartaal, na een krimp met -0,1% tijdens het tweede kwartaal) zou de jaargemiddelde groei van het bbp tegen constante prijzen in 2003 alsnog op 0,9% brengen. Volgens de meest recente consensusvooruitzichten zou het bbp van de eurozone dit jaar slechts met 0,5% groeien. De hogere groeivoorspelling voor België vindt zijn oorsprong in het gunstiger uitgangspunt (België genoot begin dit jaar een positief overloopeffect van 0,6%, ten opzichte van 0,3% in de eurozone) en in het feit dat de Belgische economie tijdens de eerste kwartalen van een conjuncturele heropleving over het algemeen ietwat beter presteert dan het gemiddelde van de eurozone.
De Belgische uitvoer viel vanaf midden 2002 gedurende drie opeenvolgende kwartalen terug in volume en eerste indicaties doen ook al weinig verbetering vermoeden voor het tweede kwartaal van dit jaar. Debet aan die terugval was in de eerste plaats de vertraging van het groeiritme van de wereldhandel. Bovendien was de vertraging binnen de eurozone, die bijna twee derde uitmaakt van de Belgische uitvoermarkten, in die periode scherper dan in de rest van de wereld. Ten slotte speelde ook de appreciatie van de euro, die in maart 2002 werd ingezet, de uitvoer parten door de aantasting van de competitiviteitspositie van de Belgische uitvoerproducten op markten buiten de eurozone.
Dat het Belgische bbp tussen medio 2002 en medio 2003, ondanks de terugval van de uitvoer, toch nog een positieve groei te zien gaf, was te danken aan de behoorlijke toename van de binnenlandse vraag, meer bepaald van de particuliere consumptie en de bedrijfsinvesteringen. Het aantrekken van de binnenlandse vraag vóór de positieve kentering in de uitvoer is een opvallend kenmerk van de huidige Belgische conjunctuurcyclus en is duidelijk verschillend van wat tijdens de herlevingen van 1996 en 1999 werd vastgesteld, toen de uitvoer de drijvende kracht achter de herneming was. Verklarende factoren voor die vroege herleving van de binnenlandse vraag kunnen gevonden worden in de toegenomen koopkracht van de gezinnen als gevolg van de verlaging van de personenbelastingen en het herstel van de bedrijfsrentabiliteit, dankzij de goedkopere invoerkosten (vooral een gevolg van de appreciatie van de euro) en de zeer matige stijging van de nominale loonkosten per eenheid product.
Een en ander betekent dat de groei van het bbp dit jaar dus uitsluitend zal gedragen worden door de binnenlandse vraag (1,8%). Die toename van de binnenlandse vraag beperkt de daling van de invoer (-0,1%), wat in combinatie met een gevoelige terugloop van de uitvoer (-1,1%) leidt tot een fors negatieve bijdrage van de netto-uitvoer (-0,9%) tot de reële groei van het bbp.
Naarmate de conjunctuurheropleving die zich sinds enige tijd vooral in de VS en grote delen van Azië aftekent, de komende kwartalen beter zichtbaar wordt binnen de eurozone, zouden de Belgische buitenlandse afzetmarkten volgend jaar uit het dal klimmen waarin ze zich gedurende de afgelopen drie jaar bevonden. Tevens zouden de negatieve kortetermijneffecten van de voorbije appreciatie van de euro geleidelijk aan verdwijnen, zodat de Belgische uitvoer volgend jaar met 4,8% de hoogste groei sinds 2000 zou noteren. Die herneming van de uitvoer zou voldoende zijn om de bijdrage van de netto-uitvoer tot de economische groei uit de rode cijfers te halen (nul-bijdrage in 2004, na -0,1% in 2002 en -0,9% in 2003).
Volgend jaar zou de binnenlandse vraag een identieke groei kennen als dit jaar (1,8%). Weliswaar zouden de investeringen sterker toenemen dan dit jaar (2,9% in 2004 tegenover 2,1% in 2003), maar de overheidsconsumptie en de voorraadwijzigingen zouden een kleinere bijdrage tot de groei leveren. De groei van de particuliere consumptie zou volgend jaar nauwelijks hoger uitkomen dan dit jaar (1,5% in 2004 tegenover 1,3% in 2003), en, zoals de afgelopen drie jaar, afgeremd worden door een toename van de spaarquote van de gezinnen. De gezinnen trachten hun vermogen terug op peil te brengen en nemen in het licht van de stijgende werkloosheid een voorzichtige houding aan. De spaarquote zou pas in de tweede helft van 2004 beginnen afnemen, wanneer de gezinnen er stilaan van overtuigd geraken dat de arbeidsmarkt aan de beterhand is.
Aan de sedert de tweede helft van de jaren 90 bijna onafgebroken toename van de binnenlandse werkgelegenheid kwam abrupt een einde tijdens het laatste kwartaal van 2001. Sindsdien daalde de binnenlandse werkgelegenheid naar schatting met ruim 30 000 personen. Pas vanaf het laatste kwartaal van 2003 zou opnieuw een geleidelijke toename van de werkgelegenheid worden opgetekend, waardoor de werkgelegenheid, na een daling met 5 000 dit jaar, volgend jaar met 16 500 personen zou stijgen. De werkgelegenheidsgraad (verhouding tussen totale werkzame bevolking en bevolking op arbeidsleeftijd) zou dit jaar voor het tweede jaar op rij terugvallen (tot 61,5%, tegenover 62,3% in 2001), om volgend jaar licht toe te nemen (tot 61,6%). Na een beduidende toename van de werkloosheidsgraad dit jaar, zou die ook in 2004 in jaargemiddelde een verdere, weliswaar geringe, stijging te zien geven.
De inflatie, gemeten aan de hand van het nationaal indexcijfer van de consumptieprijzen, zou volgend jaar met 1,4% toenemen, na 1,6% dit jaar. Die lichte daling zou zich voordoen ondanks het feit dat volgend jaar het neerwaartse effect van de afschaffing/vermindering (naargelang van het gewest) van het kijk- en luistergeld zo goed als uitdooft. Debet aan de verwachte daling van de inflatie is in hoofdzaak de verdere terugval van de onderliggende inflatie (die houdt zich momenteel nog steeds op in de buurt van 2%), die op zijn beurt wordt ingegeven door de voorbije appreciatie van de euro en de matige ontwikkeling van de loonkosten per eenheid product. De gezondheidsindex zou volgend jaar met 1,3% toenemen, na een groei van 1,4% dit jaar.
De spilindex in de publieke sector werd in mei 2003 overschreden. Als gevolg daarvan werden de sociale uitkeringen in juni en de wedden van het overheidspersoneel in juli met 2 % aangepast aan de toegenomen levensduurte. Overeenkomstig de maandvooruitzichten voor de gezondheidsindex zou de spilindex (momenteel 113,87) in 2004 niet overschreden worden.
Verwante documenten
Beschikbare gegevens
Thema's
Arbeidsmarkt
Macro-economische vooruitzichten en analyses
JEL
None
Keywords