Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Publicaties
Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.
Het Artelys Crystal Super Grid model, ontwikkeld door het Franse bedrijf Artelys, richt zich op de elektriciteitssector. Het werkt met een hoge temporele resolutie en maakt het mogelijk de impact te beoordelen van maatregelen die het productiepark beïnvloeden, aan de hand van een aantal indicatoren. Die indicatoren hebben meer bepaald betrekking op de bevoorradingszekerheid, de elektriciteitskost en de duurzaamheid van het systeem, via broeikasgasemissies.
Working Papers - DC2024_WP_06 (fr), (nl),
Deze paper onderzoekt welke rol offshore wind kan spelen om België te helpen klimaatneutraliteit te bereiken tegen 2050. De Belgische Exclusieve Economische Zone is beperkt en de exploitatie ervan voor energiedoeleinden kan niet onbeperkt worden uitgebreid. Daarom kijkt deze paper naar de ontwikkeling van gezamenlijke hybride offshore windprojecten die in hernieuwbare energiecapaciteit voorzien en tegelijk als interconnectoren kunnen dienen die verschillende landen met elkaar verbinden. Er worden twee scenario's gedefinieerd en bestudeerd, die verschillen in het ambitieniveau om deze hybride hubs te ontwikkelen en de nodige elektriciteit te leveren voor een gedefossiliseerde Belgische economie.
Working Papers - Working Paper 08-21 (en),
In dit rapport wordt de plaats die waterstof kan innemen in het toekomstige Belgische energiesysteem tegen 2050 onder de loep genomen. Dit rapport richt zich in feite op twee uiteenlopende evoluties van het (eind)energieverbruik: enerzijds een verregaande elektrificatie van het finaal energieverbruik en anderzijds een voortgezet en groter gebruik van gas voor vervoer, (industriële) warmte en elektriciteitsopwekking. Verschillende uitkomsten van de twee toekomstvisies worden beschreven zoals de vereiste investeringen in infrastructuur (interconnecties, elektrolysers, opslag).
Working Papers - Working Paper 04-20 (en),
In deze ongeziene periode van langdurige lockdown als gevolg van de wereldwijde verspreiding van het coronavirus worden effecten in alle geledingen van de maatschappij waargenomen. Gegeven de natuur, omvang en snelheid van de sanitaire crisis blijven ook de energiemarkten niet gespaard en wordt het energielandschap danig door elkaar geschud. Een aantal zwakke plekken in het huidige systeem worden hierdoor blootgelegd.
Artikels - Article 20200617
Dit rapport werd opgesteld naar aanleiding van het verzoek van de Vice-eerste minister en minister van Werk, Economie en Consumenten om de potentiële impact op de vermindering van de broeikasgasemissies te analyseren van een lijst van concrete maatregelen voorgesteld door de Klimaatcoalitie. Het rapport is hoofdzakelijk gebaseerd op bestaande studies die door het Federaal Planbureau werden uitgevoerd.
Rapporten - OPREP201902 (fr),
De aankondiging van ENGIE, de operationele uitbater van de 7 nucleaire reactoren op Belgische bodem, op vrijdag 21 september 2018 dat de nucleaire eenheid T3 vijf maanden langer zal stilliggen dan verwacht (tot 1 maart 2019), T2 tot begin juni 2019 niet operationeel zal zijn en T1 eind oktober een geplande onderhoudsbeurt zal ondergaan, heeft een niet te ontkennen impact op het Belgische elektriciteitsproductiepark. Eerder werd al gecommuniceerd dat ook D1, D2 en D4 tot december 2018 zullen stilliggen. In de praktijk betekent dat dat de hele maand november 2018 slechts 1 van de 7 kernreactoren in staat zal zijn om stroom te leveren. Gegeven het grote aandeel van nucleaire energie in de binnenlandse elektriciteitsopwekking en het wegvallen van 85% van deze capaciteit tijdens de winterperiode dient de toereikendheid van het aanbod om de vraag op elk moment te voorzien nauwkeurig opgevolgd te worden. Dat is des te meer het geval omdat een volledig uitvallen van de stroom in België een erg grote economische kost veroorzaakt.
Artikels - Article 20181003
Op vraag van de federale minister van Energie werd dit rapport opgesteld als verlengstuk van de kosten-batenanalyse die in februari 2017 door het Federaal Planbureau werd uitgevoerd. Het is een aanvulling op de februaristudie aangezien een aantal bijkomende elementen die een impact hebben op het Belgische productiepark in detail worden bestudeerd. Vier onderwerpen worden behandeld. Een eerste betreft de impact van een toename met 2 GW van de Belgische grensoverschrijdende transmissiecapaciteit op de werking van het binnenlandse flexibele thermische productiepark. Het effect van die toename op de draaiuren, de marginale kosten van het systeem, de CO2-emissies, de benodigde aardgasvolumes en de tewerkstelling wordt beschreven. Ten tweede wordt een evaluatie gemaakt van de kosten om de huidige gasgestookte centrales operationeel te houden. Een vergelijking wordt gemaakt met de kosten om nieuwe flexibele betrouwbare eenheden te bouwen. Ten derde wordt de socio-economische impact onderzocht van een verhoogd risico op een black-out. De economische asymmetrie die ontstaat in de kosten en baten van het behouden van voldoende binnenlandse productiecapaciteit om het wettelijk gedefinieerde Loss of Load (LOLE) criterium van 3h te honoreren, wordt gedocumenteerd. Ten slotte wordt in het rapport ook de vraag onderzocht van een voortijdig sluiten van in de Belgische markt aanwezige gasgestookte centrales die nog niet aan het einde van hun operationele werkingsduur zijn gekomen. Dat gebeurt aan de hand van verschillende indicatoren.
Rapporten - CBA_201702 (en),
Dit rapport stelt een kosten-batenanalyse voor van beleidsscenario’s die coherent zijn met een toereikend Belgisch elektriciteitssysteem tegen 2027. De beleidsscenario’s zijn gebaseerd op gegevens uit twee rapporten die in 2016 door de nationale transmissienetbeheerder Elia zijn opgesteld. De rapporten van Elia handelen over de nood aan toereikendheid en flexibiliteit van het toekomstig Belgisch elektriciteitssysteem door de behoefte aan een ‘structureel blok’ en het vereiste volume ervan te berekenen. Het structurele blok wordt gedefinieerd als het nationale volume aan regelbaar vermogen dat nodig is om te voldoen aan de huidige wettelijke criteria qua bevoorradingszekerheid opdat op elk moment productie en verbruik in evenwicht zouden zijn. De kosten-batenanalyse buigt zich dan over de implicaties van verschillende invullingen van het structurele blok voor een aantal componenten van de sociaal-economische welvaart. Ze biedt een antwoord op de bezorgdheid die werd geuit door een aantal stakeholders na de publicatie van de Elia-rapporten.
Rapporten - CBA_2017 (en),
Deze paper onderzoekt de impact van de sluiting en sequentiële heropstart van enkele kerncentrales op de groothandelsprijzen voor elektriciteit op de Belgische elektriciteitsbeurs met behulp van een duale methode. In de eerste benadering worden publieke hoge-frequentiemarktgegevens gebruikt om een robuust statistisch model te ontwikkelen dat wordt ingezet om het effect te onderzoeken van variaties in nucleaire elektriciteitsopwekking op de groothandelsprijzen. Het kwantificeren van dit fenomeen, ook het merit-order effect genoemd, met behulp van econometrische methodes komt neer op een geschatte prijsdaling van gemiddeld ongeveer 10 €/MWh per jaar voor een nucleaire capaciteitsverhoging van 2,5 GW. Het belang en de impact van de openheid van de Belgische markt en haar sterke afhankelijkheid van grensoverschrijdende energie-uitwisselingen komt daarbij duidelijk naar voren. Naast deze empirische benadering wordt het optimalisatie-instrument Crystal Super Grid gebruikt om de impact te becijferen van de herwonnen beschikbaarheid van kernreactoren op tal van indicatoren die het Belgische en Europese elektriciteitslandschap kenmerken. Er is een positief effect merkbaar op de algemene welvaart, het consumentensurplus en de CO2-emissies. Voor de prijzen bevestigt deze analyse het negatieve merit-order effect dat gemiddeld 3,8 €/MWh over een jaar zou bedragen. Volgens deze analyse kunnen evenwel tijdelijke uurverschillen van 30 €/MWh optreden. De paper beschrijft vervolgens de mogelijke oorzaken van de verschillen tussen de twee benaderingen.
Onze bevindingen hebben belangrijke beleidsimplicaties omdat ze aantonen dat er rekening moet worden gehouden met de neerwaartse impact van een verlengde nucleaire elektriciteitsopwekking op de groothandelsprijzen voor elektriciteit bij het herzien van (de kalender in) de wet op de kernuitstap aangezien deze de noodzakelijke overschakeling naar een koolstofarme economie kan vertragen.
Working Papers - Working Paper 09-16 (en), (fr), (nl),
De Studie over de perspectieven van elektriciteitsbevoorrading tegen het jaar 2030 (prospectieve studie elektriciteit 2 of PSE2) volgt op de Studie over de perspectieven van elektriciteitsbevoorrading 2008-2017 (PSE1), die gepubliceerd is in december 2009. De studie is opgemaakt door de Algemene Directie Energie van FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie in samenwerking met het Federaal Planbureau.
Andere publicaties - REP_ENERG_1301 (fr), (nl),
Working Papers - Working Paper 10-14 (nl),
Liberalisering, interne markt, interconnecties, reductie van broeikasgasemissies, hernieuwbare-energiedoelstelling: zijn al deze thema’s te verzoenen ? En zo ja, blijft het licht dan wel branden ? Dat is een grote bekommernis van een aantal spelers op het elektriciteitstoneel, niet in het minst van de Staatssecretaris voor Energie die aansprakelijk is voor het garanderen van de bevoorradingszekerheid. In tijden van toenemende productie door variabele energiebronnen en van vertekende investeringssignalen is het garant staan voor de bevoorradingszekerheid geen evidente klus. Het uitblijven van investeringen in benodigde reservecapaciteit en –worst case scenario- het ontoereikend zijn van de productiecapaciteit kunnen immers leiden tot hoog oplopende kosten voor de maatschappij. In deze Working Paper wordt ingezoomd op het specifieke geval dat het, ondanks alle genomen initiatieven en mechanismen, toch fout zou gaan: een nationale stroompanne die de Belgische economie gedurende 1 uur vleugellam maakt en het prijskaartje dat daaraan vasthangt, wordt bestudeerd.
Working Papers - Working Paper 03-14 (nl),
In 2011 bestelden de 4 ministers van Energie een haalbaarheidsstudie bij een consortium van drie wetenschappelijke instellingen. Het Federaal Planbureau, ICEDD en VITO werden aangezocht zich te buigen over de vraag of ons huidig energetisch systeem (dat niet alleen elektriciteit omvat, maar ook verwarming, koeling en transport) tegen 2050 kan omgebogen worden naar een 100% hernieuwbaar alternatief, en wat dit dan wel zou kosten. Na een jaar studiewerk kwam dit triumviraat tot het besluit dat een dergelijke doelstelling technisch gerealiseerd kan worden, maar dat er een belangrijke maatschappelijke omslag vereist is waarmeeeen aanzienlijk prijskaartje gemoeid is. Terzelfdertijd vallen er evenwel een aantal baten te rapen, zoals een significante daling van de invoerkosten van fossiele brandstoffen (olie, aardgas en steenkool) die niet alleen onze externe energiefactuur, maar ook de politieke en economische risico’s die gelinkt zijn met deze invoer fors verbetert, een sterke terugval van de broeikasgasemissies waardoor gezondheidsrisico’s en schadekosten sterk ingeperkt kunnen worden en, tenslotte, de mogelijkheid tot aanzienlijke jobcreatie. Deze Working Paper onderzoekt de nettojobcreatie die een maatschappelijke keuze voor veel meer hernieuwbare energie kan teweegbrengen, maar duidt ook op mogelijke valkuilen en vereiste voorwaarden.
Working Papers - Working Paper 07-13 (en),
De analyse die in deze Working Paper wordt voorgesteld, is gebaseerd op de scenario’s van het ontwerp van Prospectieve Studie Elektriciteit (PSE2) opgemaakt door de Algemene Directie Energie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie in samenwerking met het Federaal Planbureau. De hamvraag in deze analyse is te weten of de totale productiecapaciteit die resulteert uit het betrouwbaarheidscriterium aangenomen in de PSE2 coherent is met de resultaten van een toereikendheidsanalyse van de productie volgens de methodologie gebruikt door ENTSO-E, het Europese netwerk van elektriciteitstransmissienetbeheerders.
Working Papers - Working Paper 04-13 (fr),
In 2011 stelden de vier Belgische ministers bevoegd voor energie (1 federale en 3 regionale) een consortium samen van drie wetenschappelijke partners, het Federaal Planbureau (FPB), het Institut de Conseil et d'Etudes en Dévelopment Durable (ICEDD) en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), om de haalbaarheid en de impact te analyseren van een transformatie van het Belgisch energiesysteem naar 100% hernieuwbare energie tegen 2050. Die doelstelling betreft niet enkel de elektriciteitssector, maar alle primaire energie die op Belgisch grondgebied wordt verbruikt.
De hoofdvraag die in deze studie wordt beantwoord, is of België in staat is om tegen 2050 volledig te draaien op hernieuwbare energie. Deze studie toont aan dat dit kan, hoewel de doelstelling ambitieus is. In totaal zou er 300 tot 400 miljard euro geïnvesteerd moeten worden in de periode tot 2050 voor de overschakeling, maar tegelijkertijd biedt de transitie een antwoord op heel wat uitdagingen.
Andere publicaties - ENERG_1201 (en),
Aardgas is een van de belangrijkste componenten van de Belgische energiemix en dat zal in de komende jaren ook zo blijven. De continuïteit van de aardgasbevoorrading is dus een van de prioriteiten van het Belgische energiebeleid. Om de overheidsinstanties en betrokkenen de mogelijkheid te bieden de evolutie te volgen, heeft de wetgever de opmaak voorzien van een prospectieve studie betreffende de zekerheid van de aardgasbevoorrading (prospectieve studie (aard)gas of PSG).
Andere publicaties - EPG 2008-2020 – Final report (fr), (nl),
De studie over de perspectieven van elektriciteitsbevoorrading (prospectieve studie) 2008-2017 kadert in de continuïteit van de indicatieve programma’s die uitgewerkt werden door de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG), en ligt in de lijn van de studies die werden uitgevoerd door het Federaal Planbureau (FPB) in het kader van de “Planning Papers” betreffende de energieperspectieven van België en van de werken die gerealiseerd werden ter ondersteuning van verschillende studies, zoals de Post Kyoto studie of de studie voor de Commissie Energie 2030.
Andere publicaties - EPE 2008-2017 - Final report (fr), (nl),
Andere publicaties - Network industries 2006 (en),
This working paper assesses the impact of the oil price shock on the Belgian economy and tries to explain why the impact has been very limited when compared to the oil price shocks in the seventies.
Artikels - Working Paper 01-06
Working Papers - Working Paper 01-06 (fr),
The latest update of the FPB medium-term outlook for Belgium shows an average GDP growth reaching 2.1% during the 2005-2010 period. This development can be largely accounted for by both domestic demand and exports, although the contribution of net exports to economic growth is expected to be limited; the current account should continue to decrease until 2006 due to terms of trade losses. Private consumption should grow at a moderate pace during the projection period (1.7% on average), in line with growth of households’ disposable income in real terms. At the same time, gross fixed capital formation (and particularly business investment) should grow at a sustained pace with annual growth reaching 2.9% on average. The structural loss of export market share should be important, with exports increasing by 5% a year on average, compared with a 6.5% growth of our potential export markets.
Inflation should reach 2.2% on average during the projection period, due to figures close to 3% in 2005 and 2006. The current acceleration is explained by high energy prices and the recent depreciation of the euro against the dollar. However, inflation should be around 2% in 2007 and fall below 2% at the end of the projection period, mainly because of limited wage increases and moderate rises in imported costs. Employment is expected to increase by about 33,000 jobs a year during the 2005-2010 period. This performance can be explained by several factors: a relatively favourable macroeconomic context, limited wage increases, a - although very slow - reduction in working time and various measures taken to promote employment. Nevertheless, the fall in the unemployment rate should be very limited due to a considerable increase in the working population.
The FPB October update of the medium term outlook for Belgium does not yet take into account the measures taken within the framework of the 2006 budget.
Afgesloten reeksen - Short Term Update 04-05 (en),
Working Papers - Working Paper 14-05 (fr),
Deze studie analyseert de impact van de markthervorming in de Belgische elektriciteitssector. Deze analyse is gebaseerd op de lessen die voor België kunnen worden getrokken uit ervaringen in andere landen, met name Groot-Brittannië, Spanje en Duitsland.
Working Papers - Working Paper 09-05 (fr),
Netwerkindustrieën hebben kenmerken die een optimale marktwerking in de weg kunnen staan. Het meest in het oog springend is de infrastructuur die doorgaans hoge investeringen vraagt, waardoor het niet altijd mogelijk is om meerdere concurrerende netwerken naast elkaar te hebben. Hierdoor komt die infrastructuur in een monopoliepositie, met alle economische gevolgen van dien. Ook externaliteiten spelen een rol: de marktdeelnemers nemen bepaalde kenmerken van het netwerk niet op in hun waardering. Hierdoor kan het gebeuren dat de prijzen en geproduceerde hoeveelheden vanuit maatschappelijk oogpunt niet optimaal zijn. Bovendien produceren netwerkindustrieën diensten van algemeen belang. Hierdoor is het nodig dat toegankelijkheid, efficiëntie en betaalbare prijzen gewaarborgd worden. Gegeven deze combinatie van kenmerken is het wenselijk dat er een zekere vorm van marktregulering is.
Working Papers - Working Paper 08-05 (nl),
In de lidstaten van de Europese Unie is sinds de jaren 90 een hervorming van netwerkindustrieën aan de gang. Deze hervorming gebeurt gedeeltelijk op initiatief van de lidstaten zelf. Gedeeltelijk gebeurt ze op initiatief van de Europese Commissie. Het doel van de hervormingen is het bevorderen van effectieve concurrentie door het verwezenlijken van de Europese eenheidsmarkt. Dit moet leiden tot het verhogen van de economische efficiëntie. Vóór de hervormingen waren netwerkindustrieën meestal wettelijke monopolies op nationaal niveau, en vaak ook overheidsbedrijf. Netwerkindustrieën vervullen een essentiële economische en maatschappelijke rol. Een dergelijke structuur gaf een goede garantie dat de overheid er effectief op kon toezien. Ze gaf echter ook een groot risico op inefficiëntie. Bovendien past het bestaan van nationale monopolies niet in de ééngemaakte Europese markt, waar bedrijven vrij de markten van andere lidstaten kunnen betreden. De hervorming, die zodoende op gang gekomen is, bestaat in principe uit het toelaten van concurrentie en het reguleren van de toegang tot de infrastructuur. In een aantal gevallen gaat ze gepaard met privatisering.
In deze studie wordt voor België een analyse van de gevolgen van de hervormingen in elektriciteit, gas, telecommunicatie, spoorwegen en posterijen gemaakt. Uit de analyses blijkt dat de hervorming overwegend gunstige economische gevolgen heeft.
Afgesloten reeksen - Planning Paper 98 (fr), (nl),