Page Title

Nieuws

Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…

Het onderzoeks- en innovatiebeleid van vandaag : economische grondslag en verduidelijking aan de hand van een Belgisch voorbeeld. (05/09/2001)

!

Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.

Deze working paper maakt de balans op over de rol die onderzoek en innovatie spelen in de economische groei. Verder wordt de behoefte aan een overheidstussenkomst in dat domein onderzocht; de overheid en de privé-sector oefenen hier gewoonlijk parallelle activiteiten uit, maar doen dat zelfs steeds vaker gemeenschappelijk.

Innovatie, een sleutelelement voor de groei

De toegevoegde waarde kan toenemen door het volume van de productiefactoren (meer kapitaal, meer werk) en/of de productiviteit van die productiefactoren te verhogen. De productiviteit van beide productiefactoren afzonderlijk kan groeien door bijvoorbeeld de uitrustingsgoederen te voorzien van nieuwe technologie of door hoger geschoold personeel aan te nemen. Parallel hiermee kan de productiviteit verbeteren door een beter gemeenschappelijk gebruik van de factoren arbeid en kapitaal (dat wordt algemeen ‘multifactorenproductiviteit’ genoemd (MFP). Voor de meeste OESO-landen bedroeg in de jaren 90 de groei van de gemeenschappelijke productiviteit van de productiefactoren 1% per jaar. Het is vooral via dat begrip dat de impact van innovatie en technische vooruitgang op de groei wordt gemeten. Innovatie en technologische vooruitgang worden dan weer op hun beurt deels bepaald door onderzoek en ontwikkeling (R&D), transfer en verspreiding van innovaties, enz.

De analyse van de groei in de OESO-landen in de loop van de laatste tien jaar, heeft aangetoond dat in de landen met een sterke groei (de Verenigde Staten, enkele Scandinavische landen), de MFP meestal meer toeneemt dan elders. Een actuele hypothese hierover is dat die snelle groei zou voortvloeien uit een grotere spreiding van nieuwe informatietechnologieën en van een sterke innovatiecapaciteit in die landen. In België daarentegen, volgens de beschikbare statistieken, zwakt het groeiritme van de gemeenschappelijke productiviteit van de factoren af en bereikt één van de laagste niveaus binnen de OESO. In de mate dat dit element de bijdrage van innovatie tot de groei weerspiegelt, roept de waargenomen evolutie vraagtekens op over de capaciteit die België moet bereiken. Alle andere factoren blijven immers hetzelfde en België heeft een groeivoet die even hoog is als in de meest dynamische landen.

De innovatiecapaciteiten hangen deels af van de overheidsinterventie

In een context waarin de levenscyclus van een product eerder korter wordt en waarin frequenter nieuwe producten geïntroduceerd moeten worden om de concurrentiepositie te behouden, speelt de innovatiecapaciteit toch een belangrijkere rol op micro-economisch en macro-economisch vlak. De innovatie in een onderneming kan geïmporteerd worden of door lokale innovatienetwerken gevoed worden. In België zet de aanwezigheid van talrijke onderzoeksinstellingen aan tot het uitbouwen van meer lokale onderzoeksnetwerken. Hiertoe kan de overheid ruimschoots bijdragen.

Overheidsinterventie in onderzoek en ontwikkeling is vanuit de economische theorie gerechtvaardigd. Enerzijds is dat omwille van de positieve impact die R&D-activiteiten kunnen hebben op alle actoren (positieve externaliteiten) en anderzijds om een deel van het grote risico te dragen dat met dit soort projecten samengaat. De overheidsbijdrage moet het mogelijk maken om het R&D-niveau binnen de economie op te krikken (ofwel via de privé-sector ofwel via de overheidssector) en de resultaten te exploiteren, de transfer- en distributiekanalen van de nieuwe technologie en de innovatie te verbeteren (meer bepaald om de externaliteiten te verruimen), het risico te verminderen dat door de privé-sector wordt gedragen, het personeel meer opleiding te geven, enz.

Naar een beter innovatiesysteem in België

De analyse van de indicatoren over R&D en innovatie in België (die jammer genoeg de actuele situatie niet kunnen weergeven, maar wel die van vier jaar geleden) toont de zwakke punten van het Belgische innovatiesysteem aan : de uitgavenintensiteit voor R&D is zwakker dan in de buurlanden, de overheidsuitgaven voor R&D zijn laag, de innovatienetwerken zijn weinig ontwikkeld, de externaliteiten zijn minder verspreid, het aantal wetenschappers is klein.

Die situatie in de tweede helft van de jaren 90 is ongetwijfeld al voorbijgestreefd wanneer we kijken naar de belangrijke inspanningen die de drie gewesten leverden om de regionale innovatiesystemen te versterken en te verbeteren. De working paper bekijkt specifiek de initiatieven die in Wallonië werden genomen op dat vlak. Dankzij de programma’s van de voorbije twee jaar werden in Wallonië meer overheidsmiddelen op industrieel basisonderzoek gericht, werden die middelen geheroriënteerd op sleuteldomeinen voor de regio, konden de onderzoeksresultaten, vooral universitair, gemakkelijker geëxploiteerd worden, werden de netwerken en de samenwerking tussen de regionale actoren uitgebouwd en werd de verspreiding van innovatie verbeterd door de technologische en wetenschappelijke knowhow zichtbaarder te maken.

  Beschikbare gegevens

None

  Thema's

None

  JEL

None

  Keywords

None

Please do not visit, its a trap for bots