Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…
Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.
Geven Belgische gezinnen nu meer uit aan mobiliteit dan 10 jaar geleden? Wat is de evolutie van het aantal werknemers in de logistieke of de transportsector? Is er meer verkeer op onze wegen? Hoeveel voertuigen zijn er sinds 1995 bijgekomen? Al deze vragen, en nog veel meer, vinden een antwoord in de gegevensbank ontwikkeld door het Federaal Planbureau. Deze is beschikbaar op de sites: www.mobilit.fgov.be en www.plan.be. Dankzij de verregaande samenwerking tussen de FOD Mobiliteit en Vervoer en het Federaal Planbureau geeft dit vernieuwende instrument aan de hand van bijna 200 indicatoren een globaal beeld van het transport in ons land.
Voor de eerste keer is er op Belgisch niveau een gegevensbank voorhanden die toegankelijk is voor iedereen en waar alle gedetailleerde informatie omtrent de situatie en de evolutie van het transport en de mobiliteit in ons land kan geraadpleegd worden. Op vraag van de FOD Mobiliteit en Vervoer heeft het Federaal Planbureau een gegevensbank van bijna 200 indicatoren ontwikkeld. De indicatoren kunnen verdeeld worden onder 6 thema’s: de transportsector, gezin en transport, infrastructuur, wagenpark en transportmateriaal, het verkeer en de impact van de transportactiviteiten. De indicatoren zijn ontwikkeld op lange termijn om de evoluties in de tijd en de tendensen in de transportsector en de mobiliteit van personen in ons land te kunnen identificeren.
Een belangrijk deel van de jaarlijkse uitgaven van de Belgische gezinnen is gelieerd aan transport. Dit kan gaan om de aankoop van een voertuig, kosten die bij het gebruik van voertuigen horen of het gebruik van het openbaar vervoer. Sinds 1995 stijgen de gezinsuitgaven voor transport sneller dan het totale bedrag: van 13.7 % in 1995, stijgt het aandeel naar 15.8 % in 2005. Deze evolutie is in eerste plaats te wijten aan de verhoging van de gebruikskosten voor een voertuig. In minder mate speelt de aankoop van voertuigen een rol. Daarentegen blijft het aandeel gewijd aan het openbaar vervoer stabiel tussen 1995 en 2000.
In 2005 hebben Belgische gezinnen gemiddeld 1362 euro gespendeerd aan de aankoop van een voertuig. De aankoop van een voertuig is natuurlijk niet de enige uitgavenpost die te maken heeft met transport. Wij wensen toch te onderstrepen dat naast het deel dat voor de brandstof gereserveerd is, ook het deel voor het geheel aan producten en diensten voor het transport in constante evolutie is! In dit kader merken we dat gezinnen meer en meer geld uitgeven aan het huren van voertuigen. Het groeiende aandeel van leasingwagens zal daar waarschijnlijk niet vreemd aan zijn.
De evolutie van de werkgelegenheid in de transportsector volgt de evolutie van de economie in zijn geheel: van 187.600 jobs in 1995 groeit de werkgelegenheid aan tot 204.800 in 2005, of nog een groei van 9.2 % (tegenover 8.9 % voor het geheel van de Belgische economie). Deze situatie maskeert echter grote verschillen tussen de takken van de transportsector. De grootste groei is terug te vinden in de beroepsgroepen gelieerd aan logistiek en distributie. Het jobaanbod voor binnenvaart, maritiem vervoer en luchtvaart wordt snel kleiner, met een verlies van meer dan 50%. Samen vertegenwoordigt deze groep nog slechts 4 % van de jobs in de transportsector in 2005, tegenover 10 % in 1995. De cijfers voor luchtvaart weerspiegelen het failliet van SABENA en de gebeurtenissen op 11 september 2001.
Het Belgisch wagenpark is tussen 1990 en 2005 met 27 % gestegen en telt 4.9 miljoen voertuigen. De stijgingen in Brussel, Vlaanderen en Wallonië bedragen respectievelijk 18 %, 30 % en 26 %. Het betreft hier trouwens een algemene Europese tendens aangezien het wagenpark in de Europese Unie (EU15) met 32 % toenam in dezelfde periode, met een totaalaantal van 195 miljoen voertuigen.
De verschillende infrastructuurnetwerken in België kenden een gecontrasteerde ontwikkeling. Met iets meer dan 1 500 km bevaarbare waterwegen is het netwerk aan waterwegen stabiel gebleven. De spoorinfrastructuur heeft een negatieve evolutie ondergaan die tegen het einde van de jaren ‘90 werd omgekeerd. Het wegnetwerk kende een constante groei tussen 1990 en 2004, met een stijging van 8 %, hetzij meer dan 10 000 km bijkomende wegen.
Evolutie van de infrastructuurnetwerken in België (indicie 1990=100)
Met een stijging van 42 % is tussen 1990 en 2005 het wegvervoer over de autosnelwegen enorm toegenomen. Het wegvervoer over provinciale en regionale wegen is met 11 % toegenomen. Het verkeer over de gemeentelijke wegen is daarentegen stabiele gebleven.
Aantal reizigerskilometers afgelegd met de wagen op het Belgisch grondgebied, opdeling volgens wegtype – miljoen reizigerskilometers.
Het aandeel van het spoor in de Belgische verplaatsingen stijgt constant. Het aantal reizigers per kilometer voor het spoor nam tussen 1990 en 2005 met 40 % toe, met een gelijkaardige evolutie voor het nationaal en international spoorverkeer. Over dezelfde periode is het aantal reizigerskilometers met de wagen met 16% toegenomen. Deze positieve evolutie, zowel vanuit het oogpunt van het milieu als vanuit de opeenvolgende politieke initiatieven om een “modale shift” te realiseren in het voordeel van het spoorvervoer, mag niet verhullen dat de verhouding tussen het spoor en de weg zeer onevenwichtig blijven. De 105 miljard reizigerskilometers in 2005 voor de wagen vormen immers een tienvoud van het aantal reizigerskilometers voor het spoor.
Al zijn in België sinds 1990 de globale emissies van broeikasgassen (GES) quasi gestabiliseerd, toch blijven ze nog hoger dan de Kyoto klimaatdoelstellingen (-7,5% in 2008-2012). Een globale score die bovendien dispariteiten volgens sector verbergt. Na de verwarming van gebouwen en de industrie vormt transport de derde grootste factor in termen van broeikasgasemissies. Een evenwel relatieve derde plaats wanneer men weet dat transport aan een constante groei onderhevig is met een niveau dat 29% hoger ligt in 2005 dan in 1990. Deze tendens is niet zonder verband met het stijgendaandeel van het wegvervoer. CO2 is de voornaamste broeikasgas dat door transportactiviteiten wordt geproduceerd en vertegenwoordigd van de broeikasgasemissies in deze sector. N2O en methaan (CH4) dragen hiertoe bij met respectievelijk 3,2% en 0,2%.
Evolutie broeikasgasemissies in de transportsector (*) in België (indicie 1990=100)
(*) Internationale niet inbegrepen
De Federale overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer heeft als opdracht het voorbereiden en het implementeren van een overlegd federaal mobiliteit -en vervoerbeleid in dienst van de bevolking, de ondernemingen en de economie van het land. Het omvat 4 directoraten-generaal: het DG Luchtvaart, het DG Maritiem Vervoer, het DG Vervoer te land en het DG Mobiliteit & Verkeersveiligheid. Meer informatie over de FOD Mobiliteit en Vervoer vindt u op www.mobilit.fgov.be
Verwante documenten
Beschikbare gegevens
Thema's
Transport > Mobiliteits- en vervoersindicatoren
JEL
None
Keywords