Page Title

Nieuws

Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…

Vijfentwintig jaar regionale ontwikkelingen – Een overzicht op basis van de databank van het HERMREG-model (18/04/2008)

!

Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.

Het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (Brussels Hoofdstedelijk Gewest), de Studiedienst van de Vlaamse Regering (Vlaams Gewest), l’Institut Wallon de l'Evaluation, de la Prospective et de la Statistique (Waals Gewest) en het Federaal Planbureau hebben zich verenigd met het oog op de uitwerking van een middellangetermijn regionaal economisch projectiemodel. Voor dat model (HERMREG genaamd) was er nood aan relatief lange regionale sectorale statistische reeksen. Aangezien de regionale rekeningen slechts starten vanaf 1995, werden verschillende macro-economische en sectorale aggregaten geretropoleerd tot 1980. Naast het voeden van het projectiemodel, bood die coherente en onuitgegeven databank de mogelijkheid een vergelijkende analyse te maken van de belangrijkste regionale macro-economische ontwikkelingen sinds 1980.

In januari werden de eerste resultaten van de regionale uitsplitsing van de nationale vooruitzichten 2007-2012 met behulp van het HERMREG-model gepubliceerd. De databank die als input dient voor het regionaal multisectoraal macro-economisch HERMREG-model bestaat momenteel uit lange en homogene reeksen van toegevoegde waarde, bbp, bezoldigingen, investeringen, werkgelegenheid, bevolking en werkloosheid, coherent met de nationale en regionale boekhouding. Het opstellen van deze databank is, net zoals het HERMREG-model, het resultaat van een samenwerking tussen het Federaal Planbureau (FPB), het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA), de Studiedienst van de Vlaamse Regering en l’Institut Wallon de l'Evaluation, de la Prospective et de la Statistique (IWEPS).

Deze analyse laat toe om enkele opmerkelijke evoluties sinds 1980 te beschrijven.

In de periode 1980-2005, bedroeg de groei van het bbp per hoofd gemiddeld 2,1% per jaar in Vlaanderen tegenover 1,4% in Brussel en Wallonië. Het BBP per hoofd kan geschreven worden als het product van verschillende factoren: voornamelijk de werkzaamheidsgraad en de productiviteit. Die opsplitsing van het bbp per hoofd toont dat het groeiverschil tussen de gewesten vooral toe te schrijven is aan de uiteenlopende evolutie van de werkzaamheidsgraad. De evolutie van het pendelsaldo en de productiviteit hebben een kleinere rol gespeeld. De gemiddelde jaarlijkse economische groei over de voorbije 26 jaar bedroeg 1,3 % in Brussel, 2,3 % in Vlaanderen en 1,5% in Wallonië. De verschillen in economische groei tussen de gewesten beantwoorden veeleer aan verschillen in de werkgelegenheidsgroei (respectievelijk nul, +0,7%, en +0,1%) dan aan productiviteitsgroeiverschillen (+1,3%, +1,5%, +1,4%).

Bbp in volume, toegevoegde waarde in volume, werkgelegenheid en productiviteit per hoofd - gemiddelde jaarlijkse groei in procent
  1981-2005 1981-1985 1986-1990 1991-1995 1996-2000 2001-2005
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Bbp 1,5 0,3 2,7 -0,1 2,8 1,6
Bruto toegevoegde waarde 1,3 0,4 2,4 -0,3 2,6 1,6
Binnenlandse werkgelegenheid 0,0 -0,9 0,4 -0,9 1,0 0,5
Productiviteit per hoofd 1,3 1,4 2,0 0,6 1,6 1,1
Vlaams Gewest
Bbp 2,4 1,4 4,2 1,9 2,9 1,5
Bruto toegevoegde waarde 2,3 1,5 3,9 1,7 2,7 1,5
Binnenlandse werkgelegenheid 0,7 -0,3 1,7 0,4 1,3 0,6
Productiviteit per hoofd 1,5 1,9 2,2 1,2 1,4 0,9
Waals Gewest
Bbp 1,7 0,2 2,9 1,8 2,1 1,3
Bruto toegevoegde waarde 1,5 0,3 2,6 1,5 1,9 1,3
Binnenlandse werkgelegenheid 0,1 -1,5 0,7 -0,3 0,9 0,6
Productiviteit per hoofd 1,4 1,8 1,9 1,8 1,0 0,6
Rijk
Bbp 2,0 0,9 3,6 1,5 2,7 1,5
Bruto toegevoegde waarde 1,9 1,0 3,3 1,3 2,5 1,5
Binnenlandse werkgelegenheid 0,4 -0,8 1,2 0,0 1,1 0,6
Productiviteit per hoofd 1,5 1,8 2,0 1,2 1,3 0,9

In elk van de gewesten is er een duidelijke ‘trade-off’ tussen werkgelegenheid en productiviteit. In de drie gewesten is de algemene trend die uit de analyse van de periode 1980-2005 af te leiden is, die van een vervanging van arbeid door kapitaal binnen de industriële bedrijfstakken, gekoppeld aan een groei van de werkgelegenheid in de diensten waar de productiviteitswinsten lager zijn. Uit de onderlinge vergelijking van de gewesten blijkt dat er in Vlaanderen, bij vaak vergelijkbare productiviteitsgroei, sinds 1980 minder banen verloren zijn gegaan in de industriële bedrijfstakken dan in Wallonië en dat er meer arbeidsplaatsen in de diensten werden gecreëerd.

Het loon per hoofd in Wallonië bevond zich voortdurend lager dan het nationale loon per hoofd, het verschil evolueert zelfs van 5% in 1980 naar 9% in 2004. Terwijl het gemiddelde productiviteitsverschil van 12% in het nadeel van Wallonië in 1980 nog niet in de lonen tot uiting kwam, is dat des te meer het geval op het einde van de periode. Die vaststelling wordt versterkt wanneer men de analyse beperkt tot de privésector. In Vlaanderen weerspiegelt de relatieve stijging van de lonen wellicht de relatief lage werkloosheidsgraad.

Bijgevolg lijkt er tussen de gewesten een zekere convergentie van het aandeel van de lonen in de toegevoegde waarde te zijn. Het loonaandeel in de privésector, dat een indicator is van de concurrentiekracht, bedraagt in Brussel 60% in 2004 tegenover 64% in 1980. In Vlaanderen is het loonaandeel groter, namelijk 64% tegenover 68% vijfentwintig jaar eerder. Wallonië, komend van een zeer hoog niveau, kent de grootste  daling. Evoluerend van 76% naar 65%, blijft Wallonië toch een klein concurrentienadeel vertonen in de privésector.

Voor de arbeidsmarkt, ten slotte, toont de retrospectieve analyse dat met een nagenoeg identiek uitgangspunt in 1980, de werkloosheidsgraad in de drie gewesten heel verschillend geëvolueerd is. Omzeggens stabiel over de bestudeerde periode in Vlaanderen (rond 10%), groeide de werkloosheidsgraad in Wallonië en Brussel sterk tot respectievelijk 19% en 22% in 2005. Over de gehele periode is de beroepsbevolking in de drie gewesten gestegen - zij het met verschillende regionale accenten en snelheden naargelang van de  sociaal-demografische ontwikkelingen – maar die toegenomen beroepsbevolking wordt in Wallonië en Brussel niet opgenomen door een voldoende hoge werkgelegenheidstoename. Die vaststelling brengt ons terug bij de eerste hiervoor vermelde conclusie in verband met de bijna afwezige bijdrage van de werkgelegenheid tot de Waalse en Brusselse economische groei.

Begin de jaren 80 werden de drie gewesten gekenmerkt door een kleiner aandeel van de investeringen in de toegevoegde waarde (tussen 18% en 20%) dan momenteel. In Vlaanderen zijn de investeringen sinds het einde van de jaren tachtig sterk gestegen. In Wallonië gebeurde dat pas vanaf de jaren negentig, maar sinds een tiental jaar benadert de Waalse investeringsgraad (gemiddeld 22% tussen 2000 en 2004) die van Vlaanderen (24%). Na meerdere dalingen herstelde de investeringsgraad zich in Brussel en stabiliseerde hij zich op een ietwat lager niveau dan in de overige gewesten (19%).

De beschrijvende en vergelijkende analyse van de macro- economische en sectorale regionale evoluties toont dat er verschillen blijven bestaan tussen het Brussels en het Waals Gewest enerzijds en het Vlaams Gewest anderzijds. De eerste twee gewesten werden harder getroffen door de vertraging in het begin van de jaren tachtig en hun economische groei heeft zich trager hersteld. Er zijn evenwel tekenen van een evenwichtsherstel, met name tussen relatieve lonen en productiviteit.

Werkzaamheidsgraad en werkloosheidsgraad * - niveau in procent
  1980 1985 1990 1995 2000 2005
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Werkzaamheidsgraad 58,7 56,5 56,2 52,1 54,0 54,7
Werkloosheidsgraad 8,7 15,2 13,1 20,1 20,1 22,5
Vlaams Gewest
Werkzaamheidsgraad 60,2 56,5 60,7 61,3 65,1 65,7
Werkloosheidsgraad 8,4 12,5 8,4 11,5 9,0 10,3
Waals Gewest
Werkzaamheidsgraad 58,0 53,1 55,4 54,8 57,4 57,5
Werkloosheidsgraad 9,0 14,8 13,4 17,7 17,4 19,2
Rijk
Werkzaamheidsgraad 59,3 55,4 58,6 58,4 61,6 62,0
Werkloosheidsgraad 8,6 13,5 10,4 14,2 12,6 14,3

* Aantal werklozen op basis van administratieve gegevens en volgens de FPB-definitie, i.e. met inbegrip van de oudere werklozen die vrijgesteld zijn van inschrijving als werkzoekende.

  Beschikbare gegevens

None

  Thema's

  JEL

None

  Keywords

None

Please do not visit, its a trap for bots