Page Title

Tools & info

Het FPB stelt enkele handige tools ter beschikking om informatie te zoeken op de website: zoekmachine, sitemap, JEL classification en keywords. Daarnaast vindt u hier ook de rubrieken m.b.t. het gebruik van cookies, ons gebruikershandvest en de mogelijkheid om een klacht in te dienen.

JEL-classificatie

 JEL GuideGezondheid, onderwijs en welzijnWelvaart en armoedeProvision and Effects of Welfare Programs [I38]

 

  • Minimumregelingen, gelijkgestelde periodes en de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen [30/01/2024]

    Dit rapport toont dat de minimumregelingen (de minimumpensioenen alsook het minimumrecht per loopbaanjaar) en de gelijkgestelde periodes de pensioenongelijkheid tussen mannen en vrouwen verminderen. Als we veronderstellen dat er geen minimumregelingen bestaan, dan zou de pensioenkloof 37% bedragen in plaats van 31%. Veronderstellen we dat de gelijkgestelde periodes niet langer worden toegekend, dan zou de kloof 43% bedragen in plaats van 31%. De gelijkstelling deeltijds werk met behoud van rechten – één welbepaald type gelijkstelling – heeft een beperkte impact op de pensioenongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Zonder deze gelijkstelling zou de pensioenkloof 0,4 procentpunt hoger liggen.

    REP_12936
     
  • Afgeleide rechten en de pensioenkloof. Het belang van overlevings- en echtscheidingspensioenen in het pensioeninkomen van vrouwen en mannen [31/05/2023]

    De resultaten van dit rapport toont dat het gemiddelde pensioen van vrouwen lager ligt dan dat van mannen: in december 2017 bedroeg het gemiddelde bruto pensioenbedrag van vrouwelijke 65-plussers 1469 euro, tegenover 1920 euro bij mannen. De pensioenkloof tussen vrouwen en mannen bedroeg dus 24%. Dat de pensioenkloof niet hoger ligt kan in belangrijke mate worden toegeschreven aan het bestaan van afgeleide rechten. Zonder afgeleide rechten zou de kloof immers 50% bedragen.

    REP_12783
     
  • Armoederisico’s en inkomensongelijkheid tot 2070. Projecties van het gereviseerde dynamische microsimulatiemodel MIDAS 2.0 [25/05/2023]

    Voor de projectie van indicatoren van de sociale houdbaarheid gebruikt het Federaal Planbureau het dynamische microsimulatiemodel MIDAS, dat recent een omvangrijke revisie heeft ondergaan. In deze working paper rapporteren wij een projectie tot 2070 van het armoederisico van en de inkomensongelijkheid onder ouderen, gepensioneerden en de bevolking beneden 65 jaar, in een scenario met het huidige beleid inzake pensioenen en de verwachte demografische en sociaal-economische evoluties.

    Working Paper 03-23
     
  • MIDAS 2.0. Revisie van een dynamisch microsimulatiemodel [24/01/2023]

    MIDAS, het dynamische microsimulatiemodel dat zich richt op de sociale houdbaarheid van pensioenen, heeft de laatste jaren een omvangrijke revisie ondergaan ter verbetering van de validiteit van de projecties. Deze Working Paper doet niet alleen verslag van deze revisie, maar beschrijft ook enkele belangrijke nieuwe modules.

    Working Paper 02-23
     
  • Reële herwaardering van de lonen via een puntenstelsel - Winnaars en verliezers bij recent gepensioneerden met een werknemerspensioen [19/09/2017]

    De Commissie Pensioenhervorming 2020-2040 stelde een aangepast pensioensysteem voor dat pensioenen berekent in functie van opgebouwde punten. Een belangrijk aspect daarvan was dat de lonen uit het verleden geherwaardeerd zouden worden op basis van de gemiddelde loonstijging. Deze working paper onderzoekt wie de winnaars en verliezers zijn wanneer dit herwaarderingsprincipe via een puntensysteem in het werknemersstelsel wordt ingevoerd en waarom. We tonen aan dat gepensioneerden met een laag pensioen, laaggeschoolden, huurders en vrouwen vandaag bepaalde loopbaankenmerken hebben die maken dat zij vaker dan gepensioneerden met een hoog pensioen, hooggeschoolden, eigenaars en mannen winnen bij dergelijke ingreep. Een en ander onderstreept ook het belang dat minimumregelingen spelen in de impact van zulke hervorming.

    Working Paper 09-17
     
  • De evolutie van de armoede bij ouderen nader bekeken [30/08/2013]

    De afgelopen jaren, en in het bijzonder de periode 2005-2009, worden gekenmerkt door reële herwaarderingen van de bijstand voor ouderen (inkomensgarantie voor ouderen, IGO). Tegelijk is in de periode 2003 tot 2010 het percentage ouderen dat in risico van armoede leeft geëvolueerd van 21% in 2003, via een maximum van 23% in 2005, tot 20% in 2010. Per saldo is gedurende de gehele periode 2003-2010 het armoederisico dus nauwelijks gedaald. Wel stellen we bij de ouderen een daling vast van de armoedekloof. Deze working paper behandelt de vraag waarom de substantiële maatregelen ter bestrijding van armoede bij ouderen niet tot een grotere daling van het armoederisico hebben geleid. Slaagt de minimuminkomenbescherming er niet of onvoldoende in om het inkomen van de armste ouderen op te krikken? Of is er iets mis met de gebruikte indicator van armoede bij ouderen, of met de achterliggende gegevens?

    Working Paper 06-13
     
Geen gegevens
Please do not visit, its a trap for bots