Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Inconnu
Het transport van morgen op een efficiënte manier richting geven en de resultaten van het federale beleid inzake mobiliteit en transport opvolgen, vormen belangrijke uitdagingen voor België. Om daarin te slagen, is niet alleen een zo volledig mogelijke kennis over de mobiliteit in België onontbeerlijk, maar ook over de plaats en de evolutie van de transportmiddelen in onze economie.
Het is vanuit die context dat het Federaal Planbureau werkt op de transportproblematiek. Concreet behandelen de studies de volgende domeinen:
Het FPB maakt macro-economische analyses en korte- en middellangetermijnvooruitzichten over België ten behoeve van de federale overheid en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. De focus van de arbeidsmarktequipe is op arbeidskosten, werkgelegenheid, arbeidsaanbod, arbeidsduur en pendelarbeid. Andere macro-economische analyses hebben betrekking op de gewesten in samenwerking met of in opdracht van de gewestelijke studiediensten.
De equipe voert twee soorten micro-economisch onderzoek. Enerzijds becijfert zij de ex-post effectiviteit van federale en regionale arbeidsmarktmaatregelen aan de hand van micro-economische gegevens. Anderzijds berekent zij de ex-ante effecten van sociaal-fiscale beleidshervormingen op het arbeidsaanbod, de inkomens en de inkomensongelijkheid aan de hand van microsimulaties en een micro-economisch arbeidsaanbodmodel.
Het FPB publiceert elk jaar kortetermijnvooruitzichten in februari en in september. Ze worden gebruikt voor het opstellen of het bijsturen van de federale begroting. De eindverantwoordelijkheid voor die vooruitzichten (ook bekend als de ‘economische begroting’) ligt bij de raad van bestuur van het Instituut voor de Nationale Rekeningen.
De inflatievooruitzichten op maandbasis worden elke eerste dinsdag van de maand (met uitzondering van augustus) geactualiseerd.
De middellangetermijnvooruitzichten leveren een macro-economische projectie voor een periode van zes jaar. In februari wordt een projectie gepubliceerd als bijdrage tot de voorbereiding van het Stabiliteitsprogramma en van het Nationaal Hervormingsprogramma. In juni verschijnt een geactualiseerde en meer gedetailleerde projectie.
De regionale vooruitzichten (voor de drie Belgische gewesten) worden in juli gepubliceerd in samenwerking met het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA), Statistiek Vlaanderen en het Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique (IWEPS). Ze zijn coherent met de middellangetermijnvooruitzichten van juni.
Daarnaast worden variantanalyses gemaakt om het effect van externe schokken of van beleidsmaatregelen op het economisch systeem te ramen.
Bovenstaande vooruitzichten en projecties worden opgesteld ‘bij ongewijzigd beleid’. Ze houden enkel rekening met maatregelen die formeel beslist zijn en waarvan de toepassingsmodaliteiten met voldoende precisie bekend zijn.
Het FPB gebruikt volgende modellen om zijn vooruitzichten op te stellen:
De statistische bijlagen van de nationale en regionale vooruitzichten kunnen geraadpleegd worden in de rubriek Data.
België heeft een zeer open economie. Om de werking van de Europese en van de wereldeconomie en hun impact op de Belgische economie beter te kunnen analyseren, ontwikkelde het FPB twee modellen: het NIME-model en het NEMESIS-model. Beide modellen worden momenteel niet meer gebruikt door het FPB, maar de ontwikkelingen van de wereldeconomie worden uiteraard nog steeds van nabij gevolgd en geanalyseerd in het kader van de korte- en middellangetermijnvooruitzichten voor de Belgische economie.
Het NIME-model en het NEMESIS-model zijn economische jaarmodellen die geschat worden op basis van econometrische technieken. De modellen worden ontwikkeld en geëxploiteerd op het econometrische IODE-platform van het FPB.
Het NIME-model is een macro-econometrisch wereldmodel dat door het FPB ontwikkeld werd voor het opstellen van middellangetermijnprojecties voor de wereldeconomie en het bestuderen van de transmissiemechanismen van economische beleidsmaatregelen en exogene schokken.
In het NIME-model wordt de wereld verdeeld in zes blokken, nl. de eurozone, de westelijke EU-lidstaten die niet tot de eurozone behoren, de oostelijke EU-lidstaten die niet tot de eurozone behoren, de Verenigde Staten, Japan en de rest van de wereld. Al die blokken zijn met elkaar verbonden via handel en financiële stromen.
In alle blokken, behalve de oostelijke EU-lidstaten die niet tot de eurozone behoren en de rest van de wereld, onderscheidt men de gezinnen, de ondernemingen, de overheid en de monetaire sector. Voor elke sector uit de verschillende blokken wordt een gelijkaardige set van gedragsvergelijkingen en boekhoudkundige identiteiten gespecificeerd; de coëfficiënten van de vergelijkingen worden geschat op basis van econometrische technieken.
NEMESIS (New Econometric Model for Environmental and Sustainable Development and Implementation Strategies) is een macrosectoraal econometrisch model, een hulpmiddel bij de besluitvorming in het kader van beleidsmaatregelen op het vlak van economie, energie en milieu.
Het NEMESIS-model werd opgesteld om aan twee belangrijke doelstellingen te kunnen voldoen:
Dit project werd deels gefinancierd door de Europese Commissie en door een Europees consortium ontwikkeld, bestaande uit het Federaal Planbureau, SEURECO (Société Européenne d’Economie, Paris, France) en het Institute of Computers and Communication Systems (NTUA – Universiteit van Athene).
NEMESIS is een omvangrijk econometrisch model met ongeveer 288 000 vergelijkingen en 400 000 variabelen.
Het NEMESIS-model omvat Europa. De rest van de wereld, verdeeld in 10 verschillende geografische zones, wordt als exogeen beschouwd.
Het model onderscheidt 30 productiesectoren en 27 consumptieposten. De reeksen worden uit de databanken gehaald die Eurostat, de OESO en het IEA leveren en uit nationale bronnen.
Nemesis (New Econometric Model for Environmental and Sustainable Development and Implementation Strategies) is een macrosectoraal econometrisch model, een hulpmiddel bij de besluitvorming in het kader van beleidsmaatregelen op het vlak van economie, energie en milieu.
Het Nemesis-model werd opgesteld om aan twee belangrijke doelstellingen te kunnen voldoen:
Dit project dat deels gefinancierd wordt door de Europese Commissie werd door een Europees consortium ontwikkeld dat bestaat uit het Federaal Planbureau, l’Ecole Centrale, het Institute of Computers and Communication Systems (EL) en de Chambre de Commerce et d’Industrie de Paris (Frankrijk).
Nemesis is een omvangrijk econometrisch model met ongeveer 70 000 vergelijkingen waarvan 8000 geraamde vergelijkingen.
Momenteel omvat het Nemesis-model heel Europa en Noorwegen (de Verenigde Staten en Japan worden momenteel in het model geïntegreerd). De rest van de wereld, verdeeld in 10 verschillende geografische zones, wordt als exogeen beschouwd.
Het model omschrijft 30 productiesectoren en 27 consumptieposten. De reeksen worden uit de databanken gehaald die Eurostat, de OESO en het IEA leveren en uit nationale bronnen.
Het Federaal Planbureau (FPB) onderneemt verschillende werkzaamheden met overheidsfinanciën als hoofdthema. Het FPB realiseert middellange- en langetermijnprojecties van de overheidsrekeningen en bestudeert en modelleert de wisselwerkingen tussen macro-economische ontwikkelingen en overheidsfinanciën. Binnen het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) draagt het FPB tevens bij tot de opmaak van de rekening van de overheid in de nationale boekhouding.
Het FPB onderneemt verschillende werkzaamheden met als hoofdthema overheidsfinanciën:
Naast diverse databanken worden de volgende instrumenten gebruikt:
Het Federaal Planbureau publiceert jaarlijks in samenwerking met Statbel bevolkings- en huishoudensvooruitzichten.
De bevolkingsvooruitzichten zijn gebaseerd op een reeks hypothesen over de toekomstige evolutie van het sterftecijfer, de vruchtbaarheid, de interne migratie en de internationale migratie. In overeenstemming met de bevolkingsprojecties maakt het FPB ook huishoudensprojecties. Dit type projecties is relevant voor talrijke aspecten van het sociale leven (bv. toename van de eenoudergezinnen of gezinnen bestaande uit een oudere) en het economische leven (bv. weerslag op de huisvesting, vervoer, mobiliteit, consumptie, fiscaliteit, enz.). Bevolkings- en huishoudensvooruitzichten worden in veel projectiemodellen van het FPB gebruikt.
Er worden twee modellen gebruikt in het kader van de demografische vooruitzichten:
Energie speelt een hoofdrol in onze economie. Ze is niet alleen een productiefactor van de verwerkende nijverheid, maar ook een sleutelelement in ons dagelijks leven aangezien ze onder meer aan onze behoeften inzake verwarming en mobiliteit kan voldoen. Hierdoor staat energie volop in de belangstelling.
De komende decennia staan we immers voor heel wat uitdagingen op het vlak van energie, zoals:
Om te weten te komen wat de impact is van die uitdagingen voor België, heeft het Federaal Planbureau (FPB) gekozen voor twee invalshoeken:
De langetermijngroei van de economie hangt nauw samen met de productiviteit van de productiefactoren en de evolutie ervan. In de loop van de voorbije jaren is de groei van de arbeidsproductiviteit in Europa en in België echter gedaald. Die daling verklaart ten dele de verschillen in de economische resultaten binnen de Europese Unie en tussen Europa en de rest van de wereld.
Om de productiviteitsontwikkeling beter te begrijpen, is een aangepast statistisch instrument nodig op basis waarvan een sectorale analyse kan worden gemaakt van de basistrends van de economie. Het Federaal Planbureau (FPB) werkt daartoe samen met andere instellingen aan een door het zesde kaderprogramma van de Europese Unie gefinancierd project om de EUKLEMS-databank te ontwikkelen (zie ook http://www.euklems.net).
Die databank bevat de variabelen die het mogelijk maken de productiviteitsontwikkeling te onderzoeken op bedrijfstakniveau op basis van verschillende methodes voor de ontwikkeling van productiviteitsmetingen.
Het FPB blijft het Belgisch luik van die internationale databank periodiek actualiseren.
Om de productiviteitsontwikkeling te voorspellen, moet men kennis verwerven over de factoren die haar beïnvloeden. Het FPB spitst zich binnen zijn onderzoeksopdrachten vooral toe op het beter begrijpen van de rol van de volgende determinanten:
Technologie en kapitaalaccumulatie
Het beschikbare kapitaal - zowel de kwantiteit als de kwaliteit ervan - vormt een belangrijke determinant van de arbeidsproductiviteit waarvan de evolutie bepalend is voor de groei op lange termijn. Door middel van investeringen stellen ondernemingen enerzijds meer en anderzijds kwalitatief betere uitrusting, die beantwoordt aan de nieuwste technologische ontwikkelingen, ter beschikking aan hun werknemers.
Het FPB bestudeert de impact van investeringen op de productiviteit van de Belgische ondernemingen. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar de bijdrage van de ICT-investeringen.
Innovatie en technologische vooruitgang
De productiviteitsontwikkeling hangt nauw samen met innovatie en technologische vooruitgang. Naast de technologische vooruitgang die vervat is in het ondernemingskapitaal dankzij de investeringen, is er de technologische vooruitgang die door de onderneming zelf wordt ontwikkeld via product-, proces-, marketing- of organisatorische innovaties. Die technologische vooruitgang is belangrijk omdat die niet onderworpen is aan de wet van de afnemende meeropbrengsten en dus aan de basis zou kunnen liggen van een forse stijging van de levensstandaard op lange termijn.
Het FPB onderzoekt de determinanten van de innovatie en maakt een evaluatie van de Belgische innovatiesystemen in vergelijking met onze buurlanden.
Het FPB heeft, in het kader van een coventie met het Waals Gewest, bijgedragen tot de ontwikkeling van een databank die een internationale vergelijking van indicatoren van het Waalse innovatiesysteem mogelijk maakt. Volgens een vergelijkbare benadering en in samenwerking met de FOD Wetenschapsbeleid ontwikkelt het een databank met de voornaamste indicatoren van innovatie voor België. U kunt de databank raadplegen op de site www.innovationdata.be.
Ondernemerschap en marktwerking
De groei van de productiviteit houdt gedeeltelijk verband met het vermogen van het land om productieve activiteiten te ontwikkelen, d.w.z. ondernemingen op te richten en uit te bouwen. Op dat vlak spelen de marktstructuur en de concurrentiegraad een belangrijke rol.
Het FPB onderzoekt maatstaven om abstracte begrippen als marktstructuur en concurrentie te meten en zo te oordelen over eventuele belemmering van concurrentie. Ook onderzoekt het FPB in hoeverre de werking van de markt leidt tot onnodig hoge prijzen en/of prijsstijgingen. Waar de marktwerking faalt is regulering – of juist deregulering – aangewezen.
Een beter begrip van de structurele ontwikkelingen van de Belgische economie en van haar plaats in de Europese Unie en de wereld is belangrijk om de sleutelfactoren van de langetermijngroei te identificeren.