Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…
Het Jaarlijks Verslag 2023 houdt geen rekening met de nieuwe maatregelen van het pensioenakkoord van 10 juli.
De vergrijzing doet de sociale uitgaven van de overheid oplopen van 25,7% van het bruto binnenlands product (bbp) in 2022 tot een piek van 30,1% in 2050, waarna ze licht afnemen tot 29,9% in 2070. Daarnaast daalt het armoederisico van gepensioneerden tot midden de jaren 2040 om vanaf midden de jaren 2050 te stijgen. Dat blijkt uit het Jaarlijks Verslag 2023 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing.
Omdat afgeleide pensioenrechten (overlevings- en echtscheidingspensioenen) overwegend ten goede komen aan gepensioneerde vrouwen, verkleinen ze de pensioenongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Zonder deze pensioenen zou de pensioenkloof bij de huidige generatie gepensioneerde mannen en vrouwen in België stijgen van 24% naar 50%. Dat blijkt uit een onderzoek van het Kenniscentrum Pensioenen op basis van data van 2017.
Volgens nieuwe vooruitzichten van het Federaal Planbureau zou het armoederisico van de Belgische bevolking dalen tot 2030 en nadien opnieuw stijgen, al zijn er verschillen per leeftijdsgroep. Onder meer door de stijging van de werkgelegenheid ondervindt de bevolkingsgroep tussen 55 en 66 jaar de sterkste daling van het armoederisico. De daling bij de ouderen (67+) komt pas ten einde in de jaren 2040, gevolgd door een stijging vanaf het begin van de jaren 2050.
België verwacht in 2022 een uitzonderlijke bevolkingsgroei van bijna 104 000 inwoners. Nadien schommelt die groei jaarlijks rond 31 000 inwoners tot 2070. Tussen 2022 en 2070 groeit het aantal inwoners in het Brussels Gewest nauwelijks aan, terwijl de groei sterk blijft in Vlaanderen (19 %) en matig in Wallonië (6 %). Dat blijkt uit de bevolkingsvooruitzichten van het Federaal Planbureau voor de periode 2022-2070.
Zonder nieuwe overheidsmaatregelen zullen de sociale uitgaven oplopen tot 29,5 % van het bruto binnenlands product (bbp) in 2070, terwijl dit in 2019 nog 24,5 % was. Sterkere productiviteitswinsten, evenals een toename van de werkgelegenheidsgraad, kunnen de vergrijzingskosten mee helpen financieren. Om de vooropgestelde werkgelegenheidsgraad van 80 % te halen tegen 2030, moet het aantal mensen op de arbeidsmarkt aanzienlijk stijgen. Dit blijkt uit het jaarverslag 2022 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing.
De Belgische bevolking zal tegen 2070 met 1,3 miljoen toenemen tot 12,9 miljoen inwoners, maar de jaarlijkse groei vertraagt. De belangrijkste factor in deze groei? De internationale migratie. Daarnaast vertoont de levensverwachting van de Belgen opnieuw een opwaartse trend vanaf 2021. Dit blijkt uit de nieuwe bevolkingsvooruitzichten van het Federaal Planbureau.
Met de 6de staatshervorming werd de kinderbijslag geregionaliseerd. Vervolgens hebben de regio’s hun systeem hervormd. De klemtoon lag in elke regio op het invoeren van meer selectiviteit volgens het inkomen van de ouders. In de praktijk heeft dit echter weinig effect op het armoederisico van kinderen, dat in België nog steeds hoog is. In de toekomst moet het mogelijk zijn om de kinderbijslag nog beter te richten op de bestrijding van kinderarmoede.
Volgens het verslag 2020 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) stijgen de sociale uitgaven van 24,8 % van het bbp in 2019 naar 29,8 % van het bbp in 2040, wat een toename met 5 procentpunt van het bbp betekent. Die uitgaven dalen vervolgens lichtjes tot 29,1 % van het bbp tegen 2070. Het armoederisico van de gepensioneerden daalt.
Naar aanleiding van de actualisering van de demografische vooruitzichten in het kader van de COVID-19-epidemie voorziet het Federaal Planbureau in 2020 een bevolkingstoename van 17 000 inwoners in plaats van 50 000 wanneer de epidemie niet had plaatsgevonden. Die lagere groei wordt voor 70 % verklaard door de daling van het migratiesaldo en het resterende deel door de stijging van het aantal overlijdens.
Het Federaal Planbureau publiceert zijn demografische projecties 2019-2070. Deze oefening toont de impact van alternatieve vruchtbaarheidsscenario’s op de demografische groei. In het licht van de evolutie van de vruchtbaarheid en de vergrijzing, bevestigt deze oefening ook de drijvende kracht van de internationale migratie voor de bevolkingsgroei.
Volgens het verslag 2019 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing evolueren de sociale uitgaven van 25,2 % van het bbp in 2018 naar 27,6 % van het bbp in 2070, wat een toename met 2,4 procentpunt van het bbp betekent. Die uitgaven bereiken een piek in 2040. Het armoederisico van de gepensioneerden daalt.
Het Zilverfonds dat in 2001 is opgericht als instrument om de houdbaarheid op lange termijn van de overheidsfinanciën te verzekeren werd in 2016 zo goed als onopgemerkt afgeschaft. De afschaffing ervan symboliseert de overgang van een strategie gericht op de voorfinanciering van de vergrijzingskosten, die dominant was in het begin van de jaren 2000, naar een strategie van hervormingen van het socio-economische model, die in de steigers is gezet na de grote crisis en de afgelopen jaren resoluut is versterkt. Het Federaal Planbureau kijkt terug op die twee decennia van budgettair beleid en stelt de vraag: welke strategie – en dus welke maatschappelijke keuze – zal de regering na de verkiezingen van mei 2019 aannemen op het vlak van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën?
Het Federaal Planbureau publiceert zijn demografische vooruitzichten 2018-2070. In deze referentieprojectie stijgt de Belgische bevolking van 11,4 miljoen inwoners op 1 januari 2018 tot 13,2 miljoen inwoners in 2070. Deze oefening is onder meer gebaseerd op de hypothese dat de vruchtbaarheid die sinds 2010 daalt, opnieuw geleidelijk stijgt tot 2030 naar het niveau dat vóór 2010 is waargenomen.
Volgens de recente vooruitzichten van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) stijgt het geheel van de sociale uitgaven met 1,9 procentpunt van het bbp tussen 2017 en 2070, met een piek tegen 2040. Het armoederisico van de gepensioneerden daalt tot 2050.
Met de Economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau is het mogelijk een toekomst ‘bij ongewijzigd beleid’ te schetsen van de Belgische economie voor de komende vijf jaar. De Economische vooruitzichten 2018-2023 passen binnen een context waarin de conjunctuurcyclus in de eurozone zijn hoogtepunt voorbij is en de Europese economische groei op middellange termijn wordt afgeremd door de vergrijzing van de bevolking.
Het Federaal Planbureau publiceert zijn demografische projecties voor België 2017-2070. Zij vestigen de aandacht op de effecten van de uitdoving van de babyboomgeneratie en bepaalde regionale verschillen.
Volgens de recente vooruitzichten van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) stijgt het geheel van de sociale uitgaven met 2,3 procentpunt van het bbp tussen 2016 en 2060. Gelijktijdig daalt het armoederisico van de gepensioneerden.
De Economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau laten toe om een toekomst ‘bij ongewijzigd beleid’ te schetsen van de Belgische economie voor de komende vijf jaar. De Vooruitzichten 2017-2022 houden rekening met een bescheiden economisch herstel in de eurozone en worden gekenmerkt door economische beleidsmaatregelen op Belgisch niveau die de groei arbeidsintensiever maken.
Achter die globale trends gaan verschillen tussen de gewesten schuil: de Brusselse bevolking stijgt dubbel zo snel als de Vlaamse en Waalse bevolking en vergrijst trager.
Het Federaal Planbureau publiceert vandaag voor het eerst een projectie bij ongewijzigd beleid tot 2030 van de bevolking in België met een risico op armoede of sociale uitsluiting. Die projectie is een primeur in België en wil het monitoringsproces van de armoedeverminderingsdoelstellingen ondersteunen waartoe België zich heeft geëngageerd. Op basis van informatie beschikbaar tot en met juli 2016 blijkt dat de daling die de projectie aangeeft niet volstaat om die doelstellingen te halen.
Het Jaarverslag 2016 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) toont de budgettaire en sociale gevolgen van de vergrijzing. De nieuwe projecties houden rekening met de demografische vooruitzichten 2015-2060 en de economische vooruitzichten 2016-2021 van het Federaal Planbureau. Ze integreren ook de voornaamste regeringsmaatregelen op vlak van sociale uitgaven, zoals de pensioenhervorming van 2015.
Het Federaal Planbureau en de Algemene Directie Statistiek hebben hun demografische vooruitzichten geactualiseerd. De bevolking zou met ongeveer 85 000 inwoners toenemen in 2016 en 2017. De helft van die groei is toe te schrijven aan de bijkomende vluchtelingenstroom. Die bevolkingsgroei is aanzienlijk, maar toch niet uitzonderlijk; dergelijke groeiniveaus werden al waargenomen in een recent verleden, met name tussen 2007 en 2011. Op lange termijn zou de gemiddelde groei van de bevolking tussen 2020 en 2060 oplopen tot 40 000 inwoners per jaar (tegenover 50 000 over de periode 1991-2014).
Het Jaarverslag 2015 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) toont de budgettaire en sociale gevolgen van de vergrijzing. De nieuwe projecties houden rekening met de demografische vooruitzichten 2014-2060 en met de belangrijkste maatregelen die de huidige regering heeft genomen op het vlak van sociale uitgaven. In dat kader werd de impact van de hervorming van de pensioenen en van de werkloosheid met bedrijfstoeslag geraamd.
De ‘Economische vooruitzichten 2015-2020’ kondigen een groeiherstel van de Belgische economie aan. Die groei is nog relatief bescheiden (gemiddeld 1,5 % per jaar), maar zou gepaard gaan met een vrij sterke werkgelegenheidsgroei (gemiddeld bijna 34 000 jobs per jaar). Het economisch gewicht van de gezamenlijke overheid zou afnemen, o.m. in termen van werkgelegenheid, en samen met de daling van de rentelasten bijdragen tot de aanzienlijke vermindering van het overheidstekort, dat 1,1 % van het bbp zou bedragen in 2020.
Het Federaal Planbureau en de Algemene Directie Statistiek hebben hun demografische vooruitzichten geactualiseerd. In vergelijking met de vorige projectie werd de verwachte bevolkingsgroei op korte termijn neerwaarts en op lange termijn opwaarts herzien. Die herziening wordt in het bijzonder verklaard door een verrijking van de hypothesen inzake de toekomstige evolutie van de internationale migratiestromen. De hypothesen inzake de vruchtbaarheid, het sterftecijfer en de interne migratie werden enkel geactualiseerd op basis van de meest recente waarnemingen. Uitgaande van die hypothesen zou de bevolking van het Rijk stijgen van 11,2 miljoen inwoners in 2014 tot 11,4 miljoen inwoners in 2020 (+2,5%) en 13,1 miljoen inwoners in 2060 (+17%). Door een relatief grotere toename van het aantal kleinere huishoudens (vooral de eenpersoonshuishoudens en, in mindere mate, de eenoudergezinnen) groeit het aantal Belgische huishoudens op lange termijn sneller dan de bevolking.