Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Publicaties
Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.
Dit rapport stelt een kosten-batenanalyse voor van beleidsscenario’s die coherent zijn met een toereikend Belgisch elektriciteitssysteem tegen 2027. De beleidsscenario’s zijn gebaseerd op gegevens uit twee rapporten die in 2016 door de nationale transmissienetbeheerder Elia zijn opgesteld. De rapporten van Elia handelen over de nood aan toereikendheid en flexibiliteit van het toekomstig Belgisch elektriciteitssysteem door de behoefte aan een ‘structureel blok’ en het vereiste volume ervan te berekenen. Het structurele blok wordt gedefinieerd als het nationale volume aan regelbaar vermogen dat nodig is om te voldoen aan de huidige wettelijke criteria qua bevoorradingszekerheid opdat op elk moment productie en verbruik in evenwicht zouden zijn. De kosten-batenanalyse buigt zich dan over de implicaties van verschillende invullingen van het structurele blok voor een aantal componenten van de sociaal-economische welvaart. Ze biedt een antwoord op de bezorgdheid die werd geuit door een aantal stakeholders na de publicatie van de Elia-rapporten.
Het rapport presenteert de werkzaamheden die het FPB binnen zijn expertisedomeinen verricht op verzoek van overheden of partners.
Het Federaal Planbureau rekent meer bepaald een aantal kosten en baten door van verschillende elektriciteitsproductiepark- en invoerscenario’s voor België. Er worden vier hoofdscenario’s onder de loep genomen. Die scenario’s verschillen op het vlak van het niveau van de koolstofprijzen en/of de keuze van de inhoud van hun structurele blok. Dat structurele blok bestaat uit ofwel aardgascentrales, ofwel decentrale technologieën. Die vier scenario’s worden evenwel allemaal gekenmerkt door een relatief grote afhankelijkheid van buitenlandse elektriciteitsleveringen. Daaraan wordt een vijfde scenario toegevoegd dat in feite een gevoeligheidsanalyse is: op het Belgisch grondgebied wordt een aanzienlijk aantal nieuwe aardgascentrales bovenop het structurele blok gebouwd om een situatie te onderzoeken waarin de Belgische elektriciteitshandelsbalans in 2027 quasi in evenwicht is. De resultaten van de vijf scenario’s worden vergeleken om de mogelijke strategische keuzes op lange termijn vanuit maatschappelijk oogpunt te evalueren.
Uit de analyse blijkt dat een decentraal structureel blok (in vergelijking met een structureel blok waarin alleen aardgascentrales zijn opgenomen) meerdere voordelen oplevert op het vlak van producentensurplus, CO2-emissies, werkgelegenheid en de energiehandelsbalans. Niettemin wordt aangetoond dat – zelfs in een decentrale toekomst – aardgascentrales onontbeerlijk zijn om onze toekomstige elektriciteitsbevoorrading te verzekeren.
De globale positieve impact vloeit voort uit een forse stijging van het producentensurplus die niet wordt gecompenseerd door een daling van het consumentensurplus. Het eerste effect is het gevolg van de hogere prijzen waartegen de verschillende producenten hun elektriciteit kunnen verkopen, terwijl het tweede effect wordt veroorzaakt door de hogere groothandelsprijzen die de consumenten moeten betalen. De CO2-emissies en de aankoopbedragen voor CO2-emissierechten liggen lager omdat de elektriciteitsopwekking meer gebaseerd is op decentrale koolstofvrije hernieuwbare energiebronnen. De positieve impact op de werkgelegenheidscreatie wordt veroorzaakt door de hogere arbeidsintensiteit van hernieuwbare technologieën, terwijl het dalend tekort op de energiehandelsbalans kan worden toegeschreven aan een krimp in de aardgasinvoer. De benodigde investeringen zijn echter aanzienlijk en zijn een factor 2,5 hoger dan wanneer het structureel blok enkel door gasgestookte centrales zou worden ingevuld.
Het vijfde scenario leert ons dat het voor België voordelig zou kunnen zijn om niet alleen in decentralisatie, maar ook in bijkomende aardgascentrales te investeren om het niveau van de (netto-)invoer te laten dalen (en zelfs om te draaien in een netto-uitvoerpositie). In vergelijking met een (eenvoudige) decentrale productie klimt het consumentensurplus behoorlijk in dit scenario als gevolg van een daling van de groothandelsprijzen voor elektriciteit. Bovendien daalt het tekort van de energiehandelsbalans verder omdat de netto-elektriciteitsinvoer op jaarbasis verdwijnt. Daarenboven worden nieuwe jobs gecreëerd omdat er bijkomende centrale productie-eenheden in België worden gebouwd. Er is echter een keerzijde: de benodigde (bijkomende) investeringen zijn merkbaar hoger, nationale CO2-emissies schieten de hoogte in en vraagbeheer (Demand Response) lijkt volledig van het elektriciteitstoneel te verdwijnen.
Of die kosten en baten daadwerkelijk worden bereikt, is natuurlijk afhankelijk van externe omstandigheden: als die veranderen, verandert het algemeen beeld ook en zijn de resultaten niet langer geldig. Daarom is het van uiterst belang dat de externe context zorgvuldig wordt opgevolgd en, waar mogelijk, beïnvloed. Dit kan op twee niveaus gebeuren: op Europees niveau en op het niveau van de lidstaten. Op Europees niveau zou het Europees klimaatbeleid in de richting van een context moeten worden gestuurd die nauw aansluit bij het ‘Gas before Coal’-scenario met ambitieuzere koolstofprijzen. Op het niveau van de lidstaten zouden soevereine nationale beslissingen – die mogelijk een aanzienlijke impact kunnen hebben op andere lidstaten – tijdig moeten worden aangekondigd, en bij voorkeur worden vervangen door intensievere regionale samenwerking zoals wordt bepaald in het Europese winterenergiepakket.
Verwante documenten
Beschikbare gegevens
Thema's
Energie > Specifieke energievraagstukken
JEL
Industriële organisatie > Sectorale studies: nutsbedrijven en vervoer > Electric Utilities [L94]
Keywords
None