Page Title

Nieuws

Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…

De Belgische economie zou met 2,4% groeien in 2011 en met 1,6% in 2012 (09/09/2011)

!

Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.

Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen.

Een matige groei voor de eurozone...

Na de zware recessie van 2009, tekende de economie van de eurozone in 2010 een jaargroei op van 1,7%. Ook in 2011 zou de bbp-groei op 1,7% uitkomen, al is dat vooral dankzij een sterk eerste kwartaal (0,8%). Door de forse groeivertraging van de wereldhandel en een (mede door de onrust op de financiële markten) aangetast vertrouwen van producenten en consumenten, zou de groei in de overige drie kwartalen immers beperkt blijven tot 0,1 à 0,2%. In de veronderstelling dat het wantrouwen van de financiële markten met betrekking tot de Europese schuldencrisis dit jaar nog wegebt, zou de kwartaalgroei van het bbp in de eurozone in de loop van 2012 aantrekken tot 0,5% in het tweede semester, wat een jaargroei van slechts 1,2% impliceert. Die bescheiden prestatie ligt in lijn met de minder dynamische groei wereldwijd. Binnen de eurozone blijven aanzienlijke groeiverschillen bestaan, met in Duitsland en zijn buurlanden een sterkere groei dan in de meeste overige eurolanden.

...met aanzienlijke negatieve risico’s

Momenteel kunnen meerdere factoren de bovenstaande groeivooruitzichten voor de eurozone in het gedrang brengen. Ten eerste veronderstellen deze vooruitzichten een ongewijzigd budgettair beleid, hoewel verschillende eurolanden worden geconfronteerd met een noodzakelijke sanering van hun overheidsfinanciën om een escalatie van de overheidsschuldencrisis af te wenden. Dat restrictiever budgettair beleid kan echter sterk wegen op de economische groei. Ten tweede kunnen de ondernemers en de gezinnen nog terughoudender worden in hun bestedingen indien de onrust op de financiële markten over de Europese schuldencrisis aansleept of uitbreidt. Die onrust zou banken die veel overheidsobligaties aanhouden van landen met mogelijke schuldproblemen kunnen aanzetten tot een beperktere kredietverlening aan de privésector. Ten derde zou de internationale conjunctuur verslechteren indien de Amerikaanse economische groei niet aantrekt.

Een lagere Belgische bbp-groei in 2012 door zowel de uitvoer als de binnenlandse vraag

De Belgische economie groeide sterk in het eerste kwartaal van 2011 (1%) en – in vergelijking met de andere eurolanden – ook in het tweede kwartaal (flash-raming van 0,7%). De afkoeling van de internationale conjunctuur zou in de tweede jaarhelft sterk wegen op de bbp-groei (gemiddeld 0,2% per kwartaal). De stevige jaargroei voor 2011 (2,4%) is bijgevolg uitsluitend te danken aan een goede eerste jaarhelft. In de loop van 2012 zou de kwartaalgroei geleidelijk hernemen tot 0,6% in de tweede jaarhelft dankzij de uitvoer, de particuliere consumptie en de bedrijfsinvesteringen. Niettemin presteren deze drie bestedingscomponenten op jaarbasis zwakker dan in 2011, waardoor de bbp-groei vertraagt tot 1,6%.

De Belgische uitvoer hernam fors met 10,5% in 2010 en presteerde ook in het eerste kwartaal van 2011 bijzonder sterk. In het zog van de buitenlandse afzetmarkten is de kwartaalgroei van de uitvoer aanzienlijk zwakker in de rest van het jaar, maar herneemt hij geleidelijk in de loop van 2012. Geholpen door een gunstig startpunt, is de jaargroei van de uitvoer niettemin hoger in 2011 (6%) dan in 2012 (4%).

De sterke uitvoer resulteerde vorig jaar in een overschot van de lopende verrichtingen met het buitenland van 1% van het bbp. Door de hogere olieprijzen en de minder dynamische uitvoergroei verdwijnt dat overschot in 2011 en 2012.

In 2010 bleef de indexering van lonen en sociale uitkeringen duidelijk achter op de inflatie. Dat verschil is dit jaar minder uitgesproken, terwijl in 2012 de indexering de sterk afkoelende inflatie overtreft. Bovendien laat het interprofessioneel akkoord volgend jaar een stijging van de bruto-uurlonen vóór indexering toe van 0,3%. Daardoor stijgt het reëel beschikbaar inkomen met 1,9% in 2012, tegenover 1,2% in 2011 en een quasi-stabilisering in 2010. De particuliere consumptie vertoont een stabielere groei (van 1,2% in 2012, tegenover 1,5% in 2011 en 1,6% in 2010) doordat de evolutie van de spaarquote het effect van inkomensschommelingen tempert. Bovendien zou de huidige daling van het consumentenvertrouwen ervoor zorgen dat een groter deel van het beschikbaar inkomen gespaard wordt.

De investeringen van de gezinnen en van de ondernemingen lieten vanaf het tweede kwartaal van 2010 positieve groeivoeten optekenen, maar dat was onvoldoende om de daling tijdens het voorgaande jaar volledig te compenseren. Op jaarbasis daalden ze daardoor nog met 2,5% en 0,7% in 2010. Het herstel van de woningbouw blijft bescheiden in 2011 en 2012 (resp. 1,1% en 0,9%) doordat de rentetarieven geleidelijk aantrekken en de gunstige effecten van de btw-verlaging – voor projecten ingediend vóór april 2010 – uitdoven. Door de economische heropleving van de voorbije kwartalen verbeterde de rendabiliteit van de ondernemingen en lag de industriële capaciteitsbezettingsgraad in de eerste helft van 2011 boven zijn langetermijngemiddelde. De economische groeivertraging remt de behoefte aan uitbreidingsinvesteringen echter af. Bijgevolg zouden de bedrijfsinvesteringen dit jaar nog toenemen met 3,6%, maar blijft hun groei in 2012 beperkt tot 2,6%.

De volumegroei van de overheidsconsumptie zou beperkt blijven tot 1,4% in 2011 en 1,7% in 2012. De overheidsinvesteringen daarentegen zouden toenemen met resp. 11,4% en 7,2%, als gevolg van de investeringen van de lokale besturen in de aanloop naar de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 2012.

De werkgelegenheid neemt verder toe, maar in 2012 stijgt het aantal werklozen

Tussen het eerste kwartaal van 2010 en het eerste kwartaal van 2011 nam de binnenlandse werkgelegenheid aanzienlijk toe. In de tweede helft van dit jaar en in de loop van 2012 zouden er beduidend minder jobs bijkomen als gevolg van de economische groeivertraging. Door het gunstige startpunt zou de werkgelegenheid dit jaar gemiddeld met 54 200 personen toenemen (t.o.v. 29 500 personen in 2010). In 2012 zou de netto-werkgelegenheidscreatie beperkt blijven tot bijna 30 000 personen. Ongeveer een kwart van de netto-werkgelegenheidscreatie tijdens de jaren 2011-2012 is toe te schrijven aan een verdere toename van het aantal dienstenchequebanen. De werkgelegenheidsgraad, die in 2009 en 2010 was teruggevallen tot 63,4%, zou hernemen tot 63,9% in 2012.

Gemiddeld waren er 8 100 werklozen meer in 2010 dan in 2009 (met inbegrip van de niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen), maar hun aantal begon reeds in het tweede kwartaal van 2010 af te nemen. Gegeven de evolutie van de beroepsbevolking, zou het aantal werklozen dit jaar met 23 600 afnemen, maar volgend jaar stijgen met 9 500. De geharmoniseerde Eurostat-werkloosheidsgraad stijgt daardoor van 7,3% in 2011 tot 7,4% in 2012.

De inflatie koelt in 2012 af tot gemiddeld 2%

De Belgische inflatie, gemeten aan de hand van de jaar-op-jaargroei van het indexcijfer van de consumptieprijzen, zou dit jaar gemiddeld op 3,5% uitkomen, tegenover 2,2% in 2010. Die inflatieversnelling is grotendeels toe te schrijven aan de prijsstijgingen voor energieproducten als gevolg van de duurdere aardolie. Bovendien hebben de gestegen grondstoffenprijzen met enige vertraging ook een opwaarts effect op de prijzen van andere goederen en diensten, waardoor ook de onderliggende inflatie oploopt.
Ondanks een beperkte daling in de loop van 2012 zou de onderliggende inflatie zich jaargemiddeld nagenoeg stabiliseren op net geen 2%. De Brentolieprijs noteert momenteel onder zijn piekniveau van eind april 2011 en zou volgens de huidige termijnmarktnoteringen verder afbrokkelen, waardoor de groei van de consumptieprijzen voor energieproducten nauwelijks meer dan 2% bedraagt. Bijgevolg zou de consumptieprijsinflatie volgend jaar dalen tot 2%.
De toename van de gezondheidsindex, die niet beïnvloed wordt door het prijsverloop van benzine en diesel, valt terug van 3% in 2011 tot 2,1% in 2012. Overeenkomstig de maandvooruitzichten voor de gezondheidsindex zou de huidige spilindex voor de overheidswedden en sociale uitkeringen (117,27) overschreden worden in februari 2012.

Voor meer informatie: Filip Vanhorebeek, 02/507.74.12, fvh@plan.be

  Beschikbare gegevens

None
Please do not visit, its a trap for bots