Page Title

Publicaties

Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.

Overheidsparticipaties in de marktsector in België, 1997-2003 [ Planning Paper 99 - ]

Het belang dat de overheid neemt in bedrijven in de marktsector blijft in de actualiteit. Wijzigingen treden regelmatig op en maken deel uit van het economisch-industrieel beleid van de verschillende overheden. Verschillende factoren dragen ertoe bij dat er ook in de komende jaren initiatieven zullen worden genomen om de verzelfstandiging van de traditionele overheidsbedrijven te verhogen. Die factoren hebben dikwijls een internationale oorsprong, maar vooral de Europese Unie beïnvloedt het beleid terzake. De technologische vooruitgang maakt dat traditionele communicatiemiddelen zoals brieven, vaste telefoon en fax - diensten die aangeboden werden door grote overheidsbedrijven - concurrentie krijgen van nieuwe middelen zoals e-mail en mobiele telefonie. De traditionele monopolisten zien de marktvoorwaarden veranderen waardoor een modernisering van het bedrijf zich opdringt.

  Auteurs

Hilde Spinnewyn (A)
 
A : Auteur, C : Contribuant

  Publicatietype

Afgesloten reeksen

In de Planning Papers werden afgeronde studies over thema's van ruimer belang gepresenteerd. De reeks is gesloten sinds 2022.
De Short Term Update (STU) was een driemaandelijkse nieuwsbrief met een actueel overzicht van de Belgische economie en de lopende studies van het FPB.  De reeks is gesloten sinds 2015.

In de aanloop naar de monetaire eenmaking van Europa stonden het beheersen van het overheidsdeficit en het terugdringen van de overheidsschuld centraal. Het feit dat een verkoop van overheidsparticipaties bijdroeg tot één of beide doelstellingen, deed het belang van het onderwerp toenemen. De eenmaking van de Europese markt heeft ertoe geleid dat tal van richtlijnen betrekking hebben op de netwerkindustrieën. Om hieraan tegemoet te komen, worden die industrieën verticaal en soms ook horizontaal opgesplitst in onafhankelijke, zelfstandige delen die werken volgens een eigen logica. Dat is het geval voor de reeds genoemde telecommunicatiesector, maar ook voor de energiesector en het openbaar vervoer.

Hoe die wijzigingen zich in België hebben voorgedaan en in welke mate het economisch belang van de overheidsparticipaties is veranderd, is het voorwerp van deze studie. Begin 2000 publiceerde het fpb reeds een gelijkaardig onderzoek over het boekjaar 1997, waardoor het in deze studie mogelijk is om de evolutie van 1997 tot 2003 te analyseren.

Overheidsinterventie in het economisch leven blijft een belangrijk instrument van het huidig economisch beleid. Terwijl de overheid vroeger meer direct ingreep, reguleert ze nu de markt via de oprichting van controleorganen zoals de Europese richtlijnen dit vereisen. Deze studie beperkt zich tot één specifieke vorm van overheidsinmenging: de overheid als aandeelhouder. Er bestaan verschillende manieren om het aandeelhouderschap te beheren: de overheid kan een onderneming oprichten, ze kan aandelen kopen of verkopen, ze kan een onderneming op de beurs brengen, ze kan ondernemingsactiviteiten beëindigen.

Een beursgang van overheidsondernemingen laat toe een deel van de aandelen van de overheid op de markt te brengen. Tussen 1997 en 2003 nam een groot aantal overheidsondernemingen deel aan een beursgang. Terwijl dat aantal slechts elf was in 1997 met een belangrijke overheidsparticipatie in Dexia, Distrigas/Distrigaz, gimv, Barco, Cockerill-Sambre en nbb, klom dat aantal al tot 25 in 2003. Sindsdien zijn er drie nieuwe beursnoteringen bijgekomen: Belgacom, Elia en Telenet.

De voorbije vijf jaar was de overheid ook actief in het verkopen van overheidsparticipaties. Opvallende veranderingen waren: de verkoop van Credibe (2003), de verkoop van 30 % van de gimv-aandelen (2005), de verkoop van 54 % van de Cockerill-Sambre-aandelen (1999), de verkoop van biac-aandelen (2004) en de beursgang van Belgacom (2004) en Telenet (2005).

Die verkopen kunnen de indruk wekken dat de overheid geen instrumenten meer heeft voor haar industrieel beleid. Dat is echter niet het geval. De overheid, en vooral de gewesten, blijven actief met hun invests waarmee zij participaties in privé-ondernemingen blijven nemen. Ook blijft de overheid een belangrijke speler bij de durfkapitaalfondsen. In dit laatste domein is het interessant om te noteren dat de overheid een complementaire rol speelt t.o.v. de privé-sector. Zo is de overheid actiever in het steunen van startende, risicovolle en hightechondernemingen. Ook is de overheid actiever in het steunen van arbeidsintensieve ondernemingen dan de privé-sector.

Een vluchtige blik op de cijfers leidt tot de conclusie dat er sinds 1997 weinig veranderd is in het economisch belang van de overheidsparticipaties. Het aandeel van de toegevoegde waarde van ondernemingen waarin de overheid participeert in het bbp is relatief stabiel gebleven: de daling is beperkt tot 1 %. De toegevoegde waarde van de niet-financiële overheidsparticipaties, gewogen met het overheidsaandeel in het kapitaal van de onderneming, daalde van 10,8 % in 1997 naar 9,8 % in 2003. De grootste overheidsparticipaties situeren zich nog altijd in de traditionele domeinen, zoals het spoor, de post, de loterij en telecommunicatie. De intercommunales blijven actief in vooral watervoorziening, energie en afvalverwerking.

De werknemers in de overheidsondernemingen zijn ofwel aangesloten bij de rsz ofwel bij de rszppo. In 2003 waren er omgerekend in voltijdse equivalenten (vte), 223 930 aansluitingen bij de rsz en 78 315 aansluitingen bij de rszppo. Samengeteld gaat het om 302 245 vte die in een onderneming met overheidsparticipatie in de marktsector actief waren. Het gewogen rsz-werkgelegenheidsaandeel van de overheidsondernemingen in de totale werkgelegenheid van de niet-financiële vennootschappen en financiële instellingen schommelde iets onder de 9 % in 1997 en 2003.

De positie van België in de rest van Europa is wel enigszins gewijzigd. Terwijl België een middenpositie innam in 1995, ligt ons land eerder bij de koplopers in 1998 en 2000. Landen zoals Italië, Finland en Portugal hadden in 1995 nog een hogere overheidsparticipatie dan België, terwijl dat niet meer zo is vanaf 1998.

Terwijl het economisch belang van de overheidsparticipaties licht daalt, is het opvallend dat hun aantal toeneemt met niet minder dan 17 % tussen 1997 en 2003. In 2003 had de overheid 3 023 participaties van ten minste 5 % in ondernemingen in de marktsector tegenover 2 593 in 1997. Tijdens die periode is er wel een groot verloop binnen de overheidsparticipaties. Slechts 1 844 participaties komen in beide jaren voor.

De stijging van het aantal overheidsparticipaties is niet alleen toe te schrijven aan de reeds genoemde verzelfstandiging van delen van vroegere unitaire ondernemingen, maar ook aan de oprichting, voornamelijk door de gewesten en de gemeenten, van tal van nieuwe ondernemingen. Het aantal ondernemingen waarin de overheid participeert, stijgt zowel voor de federale overheid, de gemeenten en provincies, als voor de drie gewesten samen. Binnen de gewesten daalde het aantal participaties in Vlaanderen en in Brussel en was het Waals Gewest het meest actief in het nemen van participaties met een stijging van het aantal met 18 % tussen 1997 en 2003. Ook werden nieuwe samenwerkingsverbanden aangegaan tussen twee of meerdere gewesten, in samenwerking met de privé-sector.

In het kader van dit onderzoek werd er veel tijd besteed aan het achterhalen van het aandeelhouderschap van de ondernemingen. Verschillende bronnen werden geraadpleegd, onder andere de kennisgeving van de participatiemeldingen aan Euronext Brussels, de informatie uit de rubriek "staat van het kapitaal" uit de jaarrekening, de oprichtingsakten van de ondernemingen en de websites van de ondernemingen. Ook werd een indirecte methode gebruikt: via de gegevens uit de rubriek "deelnemingen en maatschappelijke rechten in andere ondernemingen" uit de jaarrekening, kan het aandeelhouderschap van ondernemingen worden opgebouwd. Voor de Waalse ondernemingen werd een beroep gedaan op de databank van de crisp. De huisvestingsmaatschappijen die geen informatie over het aandeelhouderschap in hun jaarrekening vermelden, werden telefonisch gecontacteerd.

  Beschikbare gegevens

None

  Thema's

  JEL

None

  Keywords

None


Please do not visit, its a trap for bots