Page Title

Publicaties

Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.

Trendbreuk nodig om alle SDG’s tegen 2030 te bereiken [ Article 010 - 15/07/2021]

!

Bovenstaande HTML-versie van het artikel bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het artikel in het kader 'PDF & downloads'.

Welke vooruitgang heeft België geboekt op weg naar een duurzame ontwikkeling? Uit de balans van de 51 opvolgingsindicatoren van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen (de Sustainable Development Goals van de VN of SDG's) blijkt dat bij de voortzetting van de huidige trends, weinig SDG's zullen worden bereikt tegen 2030. Om alle SDG’s te kunnen naderen of bereiken, zullen dus nieuwe beleidsmaatregelen nodig zijn. Deze conclusie strookt met de conclusies van de tien evaluaties die sinds 2005 zijn verricht.

De vooruitgang naar de SDG's meten

Dit artikel geeft een overzicht van de vooruitgang die België heeft geboekt in de richting van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen, op basis van 51 indicatoren.

Deze indicatoren worden voorgesteld op de website www.indicators.be van het FPB, die in totaal 86 indicatoren van duurzame ontwikkeling bevat. Ze maken deel uit van de indicatorenset voor de opvolging van de SDG’s die door het Interfederaal Instituut voor de Statistiek voor België is opgesteld.

In deze evaluatie wordt de vraag gesteld of deze 51 indicatoren tegen 2030 een niveau zullen bereiken dat overeenstemt met de SDG's. Voor 25 indicatoren maken de SDG's en andere officiële teksten – zoals het Nationaal Hervormingsprogramma (Belgische regering, 2020), de Federale beleidsvisie op lange termijn inzake duurzame ontwikkeling (BS, 2013) en de internationale verbintenissen die België heeft onderschreven – het mogelijk om een cijferdoel nauwkeurig te evalueren op basis van een gekwantificeerde doelstelling die tegen 2030 moet worden gehaald. Voor de overige 26 indicatoren kan op basis van die bronnen alleen de gewenste richting voor hun evolutie worden bepaald. Dan is het niet mogelijk zich uit te spreken over het huidige niveau van de indicator of over de snelheid van zijn evolutie.

Voor de evaluatie van de indicatoren worden dus twee verschillende methoden voorgesteld (zie de tabellen 2 en 3), die overeenstemmen met het al dan niet bestaan van een cijferdoel voor elke indicator.

Tabel 1 geeft een overzicht van de evaluaties van de 51 indicatoren. Tabel 4 bevat de volledige versie van deze balans.

Bij gelijkblijvende trend, zullen de SDG's niet worden bereikt tegen 2030

Voor beide indicatorensets (met en zonder cijferdoel) kunnen de volgende vaststellingen worden gedaan.

Voor de 25 indicatoren met een cijferdoel bestaat de evaluatie erin het niveau dat in 2030 bereikt zou worden door de huidige trend voort te zetten, te vergelijken met het cijferdoel. Eén op de vijf indicatoren bereikt dat cijferdoel tegen 2030.

  1. Gunstige evolutie: het cijferdoel is bereikt of bijna bereikt in 2030; dat is het geval voor vijf indicatoren. Vier indicatoren bereiken hun cijferdoel in 2030: dagelijkse rokers, onderzoek en ontwikkeling, blootstelling aan fijn stof en zee-oppervlakte in het Natura 2000-gebied. Eén indicator bereikt bijna (verschil van minder dan 10 %) zijn cijferdoel: olieverontreiniging.
  2. Ongunstige evolutie: het cijferdoel is niet bereikt in 2030 en het bereikte niveau door de trend te verlengen, is er meer dan 10 % van verwijderd. Dat is het geval voor 19 indicatoren. 13 indicatoren evolueren niettemin in de gewenste richting, maar hun huidige tempo van stijgen of dalen is onvoldoende om het cijferdoel op tijd te bereiken. Het gaat onder meer om voortijdige sterfgevallen door chronische ziekten en energieproductiviteit. Zes andere evolueren niet in die richting, waaronder onvoldoende leesvaardigheid en vervoer van personen met de wagen.
  3. De evaluatie is onmogelijk omdat de indicator zeer sterk schommelt. Dat is het geval voor één indicator, namelijk slachtoffers van natuurrampen.

Voor de overige 26 indicatoren bestaat er geen cijferdoel en kan enkel de richting voor de evolutie van de indicator worden geëvalueerd. Van de indicatoren zonder cijferdoel evolueert bijna een derde in de gewenste richting en voor meer dan de helft is de evolutie onbepaald.

  1. Gunstige evolutie: Acht indicatoren evolueren in de richting van hun doelstelling. Het betreft onder meer de indicatoren vleesconsumptie, waterverbruik en inkomensongelijkheid: Gini-index.
  2. Ongunstige evolutie: vier indicatoren evolueren in de tegengestelde richting van de doelstelling. Dat is onder meer het geval voor populatie akkervogels en zonder beroepsactiviteit door familieverantwoordelijkheden.
  3. Onbepaalde evolutie: voor 14 indicatoren is de richting van de evolutie van de indicator niet statistisch significant. Dit is onder meer het geval voor levensverwachting in goede gezondheid, diepte van het armoederisico en gevaarlijk afval.

Gunstige evaluatie voor de indicatoren van SDG 2 en 6, ongunstig voor de indicatoren van SDG 4, 5, 7 en 17

De evaluatie per SDG maakt het mogelijk een aantal significante resultaten vast te stellen, ook al bestrijken de drie indicatoren per SDG niet alle facetten ervan.

  1. De beste resultaten worden behaald voor SDG 2 (Geen honger) en SDG 6 (Schoon water en sanitair). In deze gevallen zijn twee evaluaties gunstig en is de derde niet ongunstig. De indicatoren voor deze twee SDG's hebben echter geen cijferdoel, wat de reikwijdte van deze evaluatie relativeert.
  2. De situatie is zorgwekkend voor SDG 4 (Kwaliteitsonderwijs), SDG 5 (Gendergelijkheid), SDG 7 (Betaalbare en duurzame energie) en SDG 17 (Partnerschap om doelstellingen te bereiken). Voor deze SDG's hebben alle drie de indicatoren een ongunstige evaluatie. Bovendien hebben al hun indicatoren (uitgezonderd één voor SDG 5 en één voor SDG 17) cijferdoelen. Deze evaluaties zijn dus relevanter dan de evaluaties voor SDG 2 en SDG 6 hierboven.

Voor de overige SDG's tekent zich geen duidelijke trend af, aangezien de evaluaties van de indicatoren in verschillende richtingen wijzen.

Deze pessimistische evaluaties houden al aan sinds 2005

In het algemeen is er weinig verandering tussen de opeenvolgende balansen. In vergelijking met de evaluatie in 2019 voor dezelfde 51 indicatoren, behouden 42 ervan dezelfde evaluatie. Voor de negen indicatoren waarvan de evaluatie verandert, is de verandering vier keer in gunstige zin en vijf keer in ongunstige zin. Deze veranderingen zijn het gevolg van een verandering van methode (drie indicatoren met een nieuw cijferdoel: de indicatoren 11, 12 en 23 in tabel 4; één indicator met een nieuwe projectiemethode: indicator 2) of van de evolutie van de indicatoren zelf, die dichter naar of verder van hun doelstelling evolueren (vijf indicatoren).

Dat deze resultaten stabiel zijn in de tijd is niet zo verwonderlijk aangezien de evolutie op lange termijn wordt geëvalueerd. Deze Balans houdt rekening met alle gegevens van 2000 tot het meest recente jaar (2018 tot 2020, afhankelijk van de indicator) en evalueert de trends tot 2030. Een of twee extra waarnemingen leiden slechts zelden tot een ander evaluatieresultaat.

Opmerkelijker is dat de conclusies van de tien indicatorenbalansen die de Task Force Duurzame Ontwikkeling (TFDO) sinds 2005 heeft gepubliceerd gelijkaardig blijven: de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen zullen niet worden bereikt met een voortzetting van de huidige trends. Ook al zijn de indicatoren, methoden en doelstellingen in de loop van de tijd geëvolueerd, het feit dat de conclusies gelijkaardig blijven wijst op de nood aan nieuwe beleidsmaatregelen die rekening houden met de duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

Hoe wordt de vooruitgang van de indicatoren geëvalueerd?

Tabel 2 geeft een overzicht van de drie mogelijke resultaten wanneer de indicator een cijferdoel heeft. Tabel 3 geeft een overzicht van de drie mogelijke resultaten wanneer alleen de gewenste richting voor de evolutie bekend is. De periode die voor deze balans werd gebruikt is 2000-2020 (of korter naargelang van de beschikbare gegevens). De volledige methodologie wordt toegelicht in het Federaal rapport inzake duurzame ontwikkeling van 2019 (FPB, 2019). Alle specifieke informatie voor elke indicator is te vinden op www.indicators.be.

 

  Thema's

  JEL

None

  Keywords

None

Please do not visit, its a trap for bots