Page Title

Publicaties

Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.

Effect van beroepsopleidingen voor werklozen op de tewerkstellingsduur [ Working Paper 12-06 - ]

In deze paper wordt onderzocht wat de impact is op de tewerkstellingsduur van de beroepsopleidingen die de overheid organiseert voor werklozen. Er wordt gewerkt met longitudinale micro-data betreffende RVA-uitkeringstrekkers. De paper maakt gebruik van statistische technieken uit de overlevingsanalyse en besteedt veel aandacht aan een zorgvuldige samenstelling van de controlegroep. Meer bepaald wordt gecorrigeerd voor niet-observeerbare heterogeniteit via een inschatting van de zogenaamde intrinsieke kwaliteit van elke persoon op basis van zijn eigen tewerkstellingsverleden. Uit de daaropvolgende statistische analyse blijkt dat beroepsopleidingen een significant positieve invloed uitoefenen op de tewerkstellingsduur.

  Auteurs

Vaast Bresseleers (A)
 
A : Auteur, C : Contribuant

  Publicatietype

Working Papers

De Working Paper presenteert een studie of analyse die het FPB op eigen initiatief uitvoert.

Dit onderzoek naar het effect van beroepsopleidingen op de tewerkstellingsduur kadert in de evaluatie van het Belgische arbeidsmarktbeleid. De beroepsopleiding waarvan sprake vormt een belangrijk onderdeel van dat beleid en wordt als dusdanig verondersteld de duurzame integratie van werklozen in de arbeidsmarkt te bevorderen. Met de schatting van het effect op de tewerkstellingsduur levert het onderzoek een bijdrage aan de discussie omtrent de doelmatigheid van beroepsopleidingen. Een volledige evaluatie brengt naast de tewerkstellingsduur evenwel nog andere parameters in rekening en valt buiten het bestek van de tekst.

Het onderzoek steunt op een databank met maandelijkse individuele werkloosheidsgegevens, die loopt van januari 2001 tot december 2005 en die naast het uitkeringsstatuut ook de socio-economische kenmerken van de betrokkenen bevat. De onderlinge koppeling van de maandelijkse gegevens brengt de individuele historiek in kaart van alle Belgen die op een zeker moment van de observatieperiode werk zoeken. De informatie m.b.t. de timing van de veranderingen in arbeidsmarktstatuut vormt de basis van het onderzoeksmateriaal.

Voor de schatting van het opleidingseffect vergelijkt het onderzoek de prestaties van voormalige werklozen die de opleiding volgden met de prestaties van andere voormalige werklozen. Hierbij stuit men op enkele methodologische uitdagingen. In de eerste plaats geeft de beperkte duur van de beschikbare periode aanleiding tot gecensureerde observaties. Ten tweede dient het onderzoek door het niet-experimenteel karakter van de gegevens rekening te houden met de mogelijkheid van selection bias, omdat a priori niet uitgesloten kan worden dat de deelnemers aan de opleiding een a-typische groep vormen binnen de populatie van voormalige werklozen.

Door het gebruik van technieken uit de overlevingsanalyse vangt het onderzoek het voorkomen van gecensureerde observaties op. Voor het minimaliseren van de selection bias wordt uit de populatie voormalige werklozen een controlegroep samengesteld die zo goed mogelijk de samenstelling van de deelnemers aan de opleiding benadert. Een speciale vermelding bij de samenstelling van de controlegroep verdient het gebruik van een frailtymodel dat via het tewerkstellingsverleden van de betrokkenen hun intrinsieke kwaliteit op de arbeidsmarkt tracht te identificeren. Een belangrijk resultaat in de marge van het onderzoek is de vaststelling dat de deelnemers aan de opleiding gemiddeld over een hoger niveau van intrinsieke kwaliteit blijken te beschikken dan de restpopulatie van voormalige werklozen.

De vergelijking van de tewerkstellingsduur van de deelnemers aan de opleiding met die van de controlegroep via een proportioneel hazardmodel, gestratificeerd per cohorte en deciel van intrinsieke kwaliteit en met censurering van alle observaties na 15 maanden, leidt uiteindelijk tot het onderzoeksresultaat. Blijkt dat de geschatte hazardratio van de deelnemers aan de opleiding 0,79 bedraagt, met een betrouwbaarheidsinterval van 95 % tussen de waarden van 0,76 en 0,82. We stellen met andere woorden een significant positief effect vast van de beroepsopleiding op de tewerkstellingsduur. Er is geen bewijs van interactie van het opleidingseffect met geslacht, leeftijd of graad van scholing. Wel blijkt het effect van de opleiding te verschillen naar gelang van het niveau van intrinsieke kwaliteit.

  Verwante documenten

    None

  Beschikbare gegevens

None

Please do not visit, its a trap for bots